De buurt als sociale leefomgeving?

Zorg thuis en de buurt als ‘de Juiste Plek’

Het Nederlandse zorgbeleid kenmerkt zich de afgelopen jaren door een beweging naar meer zorg ‘thuis’, of in ieder geval ‘in de wijk’, dichtbij huis. In de ouderenzorg, de geestelijke gezondheidszorg, de gehandicaptenzorg, het sociaal domein en ook in visies op een meer digitale curatieve en chronische zorg: steeds komt de thuisomgeving naar voren als de meest geschikte plek om kwaliteit van leven te behouden.

Aan dit beleid ligt een ‘belofte van nabijheid’ ten grondslag (Bredewold et al 2018): het beeld van thuis als gezonde omgeving en vooral: als vertrouwde plek, met sociale contacten die het leven betekenis geven of zorgen voor afleiding en ontspanning. Met informele hulp binnen handbereik als dat nodig is, ook buiten de eigen kring van familie of vrienden (Blokland 2005). Denk aan het gezegde it takes a village to raise a child. Zoiets lijkt dus ook de achterliggende gedachte voor oud worden in de wijk, of thuis wonen in bestaansonzekerheid of met een beperking: naast een adequaat aanbod van professionele zorg en hulp vraagt het evengoed iets van een buurt als plek en als gemeenschap.

De Juiste Zorg op de Juiste Plek komt vaak terug als overkoepelend motto van de beweging naar meer zorg en hulp thuis. Veel beleidsinzet gaat naar het eerste deel ervan: het organiseren van ‘de Juiste Zorg’. Denk aan het herverdelen van geld of het stimuleren van betere samenwerking tussen aanbieders van zorg en ondersteuning. Veel minder aandacht is er voor het vormgeven van ‘de Juiste Plek’. En als die aandacht er is, dan gaat het vooral over het bouwen van meer passende woningen (zie bijvoorbeeld recent Interbestuurlijke werkgroep beleid versterking beleid huisvesting aandachtsgroepen 2021). Dat is belangrijk, en veel begint met een (goed) huis. Maar tegelijkertijd is de juiste plek meer dan een passende woning.

Fotoreportage Karlijn van Diepen

KaderOver deze reportage

Fotograaf Karlijn van Diepen liep van het uiterste puntje van Amsterdam Zuidoost naar het eerste dorpje op de kaart: Driemond. Onderweg zocht ze naar sporen van ontmoetingen.

Middels een door haar ontwikkelde methode richt Van Diepen haar camera op onbekende plekken. Met een open blik gedreven door nieuwsgierigheid en verwondering doorkruist de fotograaf als een ontdekkingsreiziger haar geografisch afgebakende gebied door. De combinatie van beelden nodigt de kijker uit mee te kijken door haar ogen en zelf een verhaal te vormen.

Karlijn van Diepen woont in Weesp. Als tv regisseur reisde ze de hele wereld over. Tegenwoordig fotografeert ze veelal dichter bij huis. Voor de series ‘Town Country’ en ‘A box of roses, a tree and a plastic chair’ onderzocht Van Diepen ook andere delen van de hoofdstad.

Het belang van een sociale leefomgeving voor gezondheid & samenleving

De plek waar we wonen is van groot belang voor gezondheid en welzijn. De omgeving van een wijk, buurt, dorp of straat maken van een huis een ‘thuis’ (RVS 2017). Dat geldt in het bijzonder voor mensen in bestaansonzekerheid of met fysieke of mentale beperkingen. Voor hen vormt de thuisomgeving vaak ook hun sociale omgeving. Zo is de maximale ‘rollatorafstand’ zo’n 400 meter. En juist als mensen klein wonen, of geen (ruim) balkon of tuin hebben, winnen openbare ruimte en publieke plekken in de buurt aan belang.

Bij een gezonde thuisomgeving gaat het al snel vooral om fysieke kwaliteiten als voldoende groen, water, schone lucht en ruimte om te bewegen. Die zijn zeker van belang en zien we dan ook terug in beleidsplannen. Ze zijn bovendien relatief makkelijk te meten, wat bijdraagt aan de betekenis ervan. Maar evengoed zijn de minder tastbare sociale kwaliteiten van onze leefomgeving van groot belang. Dan gaat het bijvoorbeeld om de (mogelijkheden tot) sociale banden met buurtgenoten of het gevoel ‘thuis’ te zijn in de eigen buurt (Ter Avest 2015; Mantingh & Duivenvoorden 2020). Als ‘sociale infrastructuur’ kunnen de openbare ruimte, net als aanwezige plekken en voorzieningen in de wijk zoals scholen, buurthuizen, kerken en biblitoheken, uitnodigen en verleiden tot sociaal contact, of dit juist in de weg zitten (Klinenberg 2020).

KaderCompassionate Cities Charter

In het Verenigd Koninkrijk speelt het Compassionate Cities Charter in op de potentie van een sociale leefomgeving:

‘Compassionate Cities are communities that publicly encourage, facilitate, support and celebrate care for one another during life’s most testing moments and experiences, especially those pertaining to life-threatening and life-limiting illness, chronic disability, frail ageing and dementia, grief and bereavement, and the trials and burdens of long term care.

Het afgelopen coronajaar heeft eens te meer bewezen hoe belangrijk sociaal contact is voor ons welzijn (Alkemade & Bussemaker 2020). En we kennen al langer de zware wissel die eenzaamheid kan trekken (RVS 2017). Uit verschillende onderzoeken blijkt het belang van een sociale leefomgeving als determinant van gezondheid en kwaliteit van leven (Whitehead & Dahlgren 1991; Cattell et al 2008; RIVM 2018).

Sociaal contact en fysieke gezondheid kunnen elkaar positief versterken. Voelen we ons gezonder, bijvoorbeeld doordat ouderdom minder snel met gebreken komt of chronische aandoeningen draagbaarder te maken zijn, dan zijn we in staat om actiever deel te nemen aan het sociale leven. Tegelijkertijd kunnen ontmoetingen, vrijwilligerswerk of informele hulp aan anderen positief bijdragen aan ons mentale en fysieke welzijn. Als er iets is dat, zeker voor ouderen, een gegarandeerde gezondheidswinst oplevert, is het wel actief mee blijven doen (Alkemade 2020). Plekken in de buurt kunnen ook dienst doen als laagdrempelige ontmoetingsplaatsen tussen professionals en mensen met een zorgbehoefte, waar zij elkaar anders misschien niet weten te vinden.

Fotoreportage Rufus de Vries

  • Amersfoort - Hart van Vathorst

  • Arnhem - Elderveld

  • Gouda - De markt en het stadhuis

KaderScenes van ontmoeting

‘Wil jij foto’s maken van plaatsen waarbij ontmoeting al dan niet tot stand komt in een wijk?’ Dat ik met deze vraag werd benaderd komt onder andere door de series ‘Buurtbanden’. Dit zijn fotoseries waarbij ik een buurt in beeld breng door ontmoetingen te tonen en via personen door een afgekaderde buurt ‘schakel’. Dit betreffen tot op heden alleen buurten in Amsterdam.

Maar Nederland is groter dan de Randstad.

Voor deze serie van 3 scenes ben ik op zoek gegaan naar een format waarmee je bijna iedere ‘ontmoetingsplek’ kan benaderen. Omdat vrijwel iedereen een beeld krijgt bij ontmoetingsplekken of deze meerdere keren per week aan doet, is het interessant je af te vragen:

  1. of de plek ontworpen is om elkaar te ontmoeten?
  2. functioneert de plek inderdaad?

Wanneer je deze vragen combineert zijn er 3 (eigenlijk 4) uitkomsten mogelijk:

  1. de plek is ontworpen voor ontmoeting en werkt.
  2. de plek is ontworpen voor ontmoeting, maar werkt niet.
  3. de plek is niet ontworpen voor ontmoeting, maar functioneert wel als zodanig.

Het blijkt dat de antwoorden en voorbeelden niet zo zwart-wit zijn. Want wat is ontmoeten? Ine Voorham, luitenant-kolonel van het Leger des Heils, beschreef het eens als ont-moeten. Het is de ideale ontmoeting volgens mij, één waar je beiden geen ‘agenda’ hebt. Dan onstaan er nieuwe onbedachte momenten. Toch is dit geen voorwaarde, sterker nog: willen wij nadenken over ruimte voor ontmoeting, dan zullen we bijna altijd moeten kijken met welke agenda mensen de fysieke ruimte gebruiken (boodschappen doen, kinderen ophalen van school, een ontspannende wandeling).

Toen ik eens was uitgenodigd in het programma ‘Stadsleven’ van journaliste Tracey Metz die vaak schrijft over ontwerpers, legde ik haar dit voor. Zij reageerde vanuit een andere hoek. Ze zei, ‘oh wat grappig, wanneer ik iemand wil ontmoeten, spreek ik met hem of haar af. Want dan kan ik tijd vrijmaken voor die ander’.

Wanneer wij het over ruimte voor ontmoeting hebben, gaat het dus niet alleen over de fysieke ruimte waar wij elkaar ontmoeten, maar ook over de mentale ruimte. Voor nu hebben we het vooral over de fysieke ruimte.

Je kan gebouwen en gebieden zo ontwerpen dat mensen elkaar ‘per toeval’ tegenkomen. Met de komst van de telefoon en recent WhatsApp, is het gericht benaderen van elkaar nog nooit zo laagdrempelig geweest. Fysieke ruimte biedt echter andere mogelijkheden om elkaar te (be)naderen. Dat letterlijk elkaar naderen in de fysieke ruimte komt van 2 kanten. Naar deze ruimtes kijken we.

KaderHart van Vathorst

In Amersfoort is Hart van Vathorst 5 jaar geleden in de nieuwbouwwijk Vathorst gerealiseerd. Voordat het gerealiseerd was, zaten verschillende partijen al in een vroeg stadium rond de tafel waarbij de ‘toevallige ontmoeting’ centraal stond. En op zo’n manier dat mensen als vanzelf met elkaar in contact komen.

Dat is gedaan door het gebouw en het gebied er omheen zo te maken dat mensen elkaar per toeval tegenkomen. Zo ontstaat er een natuurlijke behoefte om een praatje te maken en vanuit daar een stap verder te gaan: om elkaar op te zoeken en iets voor elkaar te betekenen.

Concreet wordt dat bijvoorbeeld gerealiseerd door een centrale entreehal in een gebouw te maken. In dit gebouw zitten 2 zorginstellingen, een kinderdagverblijf, een kerk, restaurant, tandartsenpraktijk, kapper en een bakkerij. Hier wonen en werken mensen van 0 tot 100 en het gebouw trekt veel bezoekers aan. Ze komen allemaal door dezelfde deur naar binnen. Ze praten niet alleen met elkaar, maar gaan ook samen werken en samen dingen ondernemen.

En daaruit ontstaan nieuwe initiatieven. Zo zijn de bewoners met niet aangeboren hersenletsel, begonnen met koken voor de ouders die hun kinderen in de avond van het kinderdagverblijf komen ophalen. Door die natuurlijke wijze van ontmoeting ontstaat een levendige mix van mensen met en zonder gezondheidsklachten of een beperking, ouderen, (jong) volwassenen, gezinnen en kinderen.

KaderElderveld

Zo vanaf 0 beginnen als in de wijk Vathorst is alweer even geleden met Elderveld in Arnhem. De bouw van de wijk startte begin jaren ’70 en eindigde midden jaren ’80. Daardoor zijn de plekken wellicht niet goed vergelijkbaar. In Elderveld kijken we naar een locatie die juist alle ruimte heeft om elkaar te ontmoeten. In die zin is het ook ontworpen. Met 2 basisscholen; de Kringloop en de Klimboom, beide met peutergroepen en een buitenschoolse opvang. Met de sporthal tegenover de school, verschillende sportvelden daar omheen en ook nog eens geografisch in het centrum van de wijk met het winkelcentrum 2 straten verderop. De ideale ruimte om elkaar te ontmoeten zou je zeggen.

In mijn fotoseries ‘Buurtbanden’ zorg ik er altijd voor dat er een basisschoollocatie te zien is als plek van ontmoeting. Mede door mijn eigen ervaring als ouder. Mijn observatie is dat er geen plek in het leven buitenshuis is zoals de basisschool: het neemt voor zoveel mensen jarenlang een constante plek in. Zowel voor kinderen als ouders.

De locatie Elderveld werd mij getipt door stedelijk ontwerper Jurrian Arnold van bureau Open Kaart. Hij wijst een aantal zaken in de foto aan. De hoeveelheid auto’s en de daarbij zichtbare gevaarlijke situaties die dit oplevert. Het hoge hek om het schoolplein de Kringloop en de daaruit voorkomende gescheiden werelden. De blinde gevel van de sporthal die interactie met binnen en buiten onmogelijk maakt. Arnold constateert een gebrek aan verblijfskwaliteit. Dat is een voorwaarde voor terloopse ontmoetingen in de buitenruimte. Bij gebrek aan verblijfskwaliteit maken mensen slechts functioneel gebruik van de plek. Mensen halen en brengen kinderen, sporten of laten de hond uit, zonder dat dat leidt tot kwalitatieve sociale interactie die de onderlinge relaties in de wijk versterken.

Ankerpunten

Er kunnen wel terloopse ontmoetingen onstaan, maar veelal puur functioneel. Arnold legt dit uit naar aanleiding van zijn beschrijving van zogenaamde ‘ankerpunten’. Deze term komt voort uit een studie naar hoe ouderen in de stad sociale netwerken kunnen behouden en opbouwen. In deze studie laat hij zien hoe er ontmoetingen ontstaan in de beweegpatronen van ouderen op plekken waar zij een functionele bestemming hebben, waar er routes van verschillenden mensen elkaar kruisen én er minimale verblijfskwaliteit is. De ervaring die mensen op deze plekken hebben draagt vervolgens direct bij aan het beeld dat zij van hun buurt en sociale omgeving hebben. Daarbij werd gebruikt gemaakt van GPS-trackers.

Deze kennis gaat ook op voor Elderveld. De kans op ontmoeting is het grootst op ankerpunten. Dit zijn concentraties van voorzieningen of functies waar de dagelijkse routes van verschillende groepen bewoners elkaar kruisen. Essentiële voorwaarde is de inbedding van stedelijke ankerpunten in een veilig en integraal toegankelijk langzaam verkeersnetwerk met voldoende rust- en verblijfsmogelijkheden.

Die laatste ontbreken op deze plek en de auto’s maken het onveilig. Wel is er een compleet grasveld beschikbaar voor activiteiten. Met Koningsdag, de dag waarop deze foto werd gemaakt, werd daar dankbaar gebruik gemaakt. De rest van jaar is het grasveld vaak een kille, niet aantrekkelijke plek die niet uitnodigt tot ontmoeting. De plek mist ook het karakter van een plek waar je graag wilt zijn, waardoor mensen langer op de plek zullen verblijven.

KaderHet stadhuis en de markt van Gouda

‘Wanneer je op zoek gaat naar plekken die niet zijn ontworpen, of naar plekken die goed werken, moet je naar het centrum van oude steden kijken.’ Dit adviseerde Ianthe Mantingh mij, toen ik haar in het kader van dit onderwerp benaderde. Zij schreef al eerder de publicatie: ‘ontwerpen voor ontmoeten’ in opdracht van Platform 31.

De vraag is natuurlijk of deze plekken niet juist zijn ontworpen voor ontmoeten! Eigenlijk begint het daar juist vaak. Zo kan je je afvragen of het bekende stadhuis op het marktplein van Gouda niet bij uitstek al eeuwen eerder is ontworpen voor ontmoeting. Al sinds 1450 staat op deze plek het stadhuis. Destijds was het omgeven door water en het zou tot 1603 alleen bereikbaar zijn via een valbrug.

Inmiddels ligt er een heel marktplein omheen en wordt de markt nog elke donderdagochtend en zaterdag gehouden. Het biedt bij uitstek het moment om ‘de ander’ te ontmoeten en biedt tegelijk de mogelijkheid de ander in ieder geval te zien. En dat is ook heel wat waard! Polarisatie ontstaat vaak doordat we ons beelden vormen van de ander, zonder dat we de ander echt hebben gezien. De markt is ook altijd een plek waar er ‘reuring’ is. Mensen zijn er met een doel en toch krijg je alle ruimte om zelf te bepalen hoe je deze publieke ruimte gebruikt.

Dat gebeurt dan ook in Gouda. De trap van het stadhuis is niet ontworpen om op te zitten. En volgens een vader en zoon die we op de trap zien, worden ze ook regelmatig gesommeerd de trap te verlaten. Al zo lang Corona duurt, spreken vader en zoon hier af om elkaar te ontmoeten en nu het weer kan, een visje te eten.

De plek daagt ook uit om met elkaar in gesprek te gaan. De markt zelf biedt genoeg afleiding om je ook te onthouden van contact. Die optie lijkt essentieel voor goede ontmoetingsplekken. Er moet een escape mogelijk zijn en zoals eerder aangeven, je moet elkaar kunnen naderen.

Ruimte maken voor ontmoeting: werk aan de winkel…

Helaas is voor veel mensen de sociale potentie van de thuisomgeving geen realiteit. Eerder wezen we er op dat Nederlandse woonwijken vaak onvoldoende toekomstbestendig zijn in het licht van groeiende ongelijkheid en een vergrijzende bevolking (Who Cares 2018). Daarnaast komen voorzieningen op het platteland onder druk staan (Steenbekkers et al 2017) en is het voorzieningenaanbod van steden voor steeds meer mensen minder toegankelijk (Rli 2020).

Dit geldt in het bijzonder voor mensen in een kwetsbare positie of met een beperking. Zo concludeert het Trimbosinstituut dat bij mensen die met een mentale beperking in de wijk zijn komen te wonen, eenzaamheid op hetzelfde (hoge) niveau blijft, en dat de achterstand in participatie en inclusie eerder toe- dan afneemt (Kroon et al 2018). Recent onderzoek van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) wijst uit dat mensen met een lichamelijke beperking juist sociale drempels ervaren om deel te nemen aan het publieke leven (Vermeij & Hamelink 2021). En het Planbureau voor de Leefomgeving laat zien hoe juist ouderen vaak in buurten wonen met beperkte mogelijkheden tot sociaal contact, en met onvoldoende voorzieningen als buurtwinkels of gemeenschapsgebouwen op loopafstand (PBL 2020). Dat alles brengt risico’s voor gezondheid en kwaliteit van leven met zich mee, bijvoorbeeld door groeiende eenzaamheid. Ook liggen maatschappelijk diepere scheidslijnen tussen bevolkingsgroepen hierdoor op de loer (RVS 2020).

Recent nog heeft de Raad voor Volksgezondheid & Samenleving (RVS) in verschillende adviezen opgeroepen tot het beter nutten van de (collectieve) omgeving in het tegengaan van ongelijkheid en het bevorderen van gezondheid (RMO 2005; RVZ 2015; RVS 2020). In de nieuwe werkagenda van de RVS is een ‘gezonde en sociale leefomgeving’ dan ook 1 van de 5 opgaven waar we met onze adviezen aan willen bijdragen. Ook het College van Rijksadviseurs vroeg recent aandacht voor het belang van ‘kijken met een ruimtelijke blik’ om maatschappelijke uitdagingen het hoofd te bieden (CRa 2020).

Een dergelijke ruimtelijke blik op de potentiële waarde van de leefomgeving vraagt ook een brede en domeinoverstijgende blik. Een sociale leefomgeving omvat meer dan voldoende passende woningen, of een fysiek toegankelijke buitenruimte. Ook zijn de aanwezige voorzieningen in de buurt van belang. Plekken om te werken, te leren, te ontspannen of te sporten kunnen elk op hun eigen manier van waarde zijn in het faciliteren van buurtbanden en een bijdrage leveren aan onderlinge zorgzaamheid. Ontmoeten vraagt vaak vooral ongedwongenheid: mensen die elkaar op onvoorbedachte momenten tegenkomen, met een open blik, zonder de druk om verbinding te maken. En een brede blik is nodig: werken aan een sociale leefomgeving vraagt om slimme verbindingen met andere beleidsopgaven die ingrijpen in onze leefomgeving, zoals verduurzaming of vernieuwing van het woonaanbod.

Fotoreportage Patrick van der Jagt

KaderOver deze reportage

Ongeveer 20 jaar lang ben ik dakloos en zwaar verslaafd geweest, in Rotterdam. Naast fotograaf ben ik zo ook ervaringsdeskundige. Ik ken dus elke straathoek, donkere steeg en plek waar je eigenlijk liever niet komt. Als dakloze wist ik als geen ander de plekken op te zoeken waar veel mensen bij elkaar komen. Als verslaafde kom je daar regelmatig om geld te bedelen, en omdat je in grotere groepen in parken, rond het centrum of op andere drukbezochte plekken zelf wat minder opvalt in de stad. 

Met die kennis en blik op de stad heb ik proberen te laten zien hoe ik kijk naar plekken waar mensen vandaag de dag samenkomen. Vooral in deze coronaperiode zie je dat mensen altijd behoefte zullen hebben aan contact met elkaar. Al is maar het een voorbijgaande glimlach naar een straatkunstenaar of een bootcamp groepje, 2 onbekenden die elkaar groeten in het park, of hele groepen jongeren bij elkaar (misschien niet heel verantwoordelijk, maar zo noodzakelijk voor hun sociale contact).

Ik ben op zoek gegaan naar diverse soorten plekken waar mensen bij elkaar komen. Rond straatmuzikanten, openluchttheaters, demonstraties, markten, skatebanen en veel andere plekken. Ik denk dat het van groot belang is dat er veel plekken (blijven en) zijn waar mensen, vooral als zij in kleinere appartementen wonen, toch vaak zo in de stad, elkaar in de buitenlucht kunnen ontmoeten, groeten en wellicht in gesprek raken. Dit voorkomt grote gevoelens van eenzaamheid en zorgt ervoor dat we met z’n alleen trots blijven op onze stad, in mijn geval Rotterdam.

.... maar ook een groeiend momentum

Zowel in ruimtelijke visievorming als in gezondheidsbeleid tekent zich een groeiend momentum af voor hoe onze leefomgeving gezondheid kan beschermen én bevorderen. In de herijkte Landelijke Nota Gezondheidsbeleid (2020) en in de nieuwe Nationale Omgevingsvisie (2020) is expliciet aandacht voor de sociale waarde ervan. Ook wijst het SCP in haar evaluatie van de decentralisaties in het sociaal domein op het belang van een integraal ‘omgevingsperspectief’, in aanvulling op het nu dominante ‘dienstverleningsperspectief’ (Kromhout et al 2020). Een mooie uitwerking van deze groeiende aandacht is de opname van ontmoeting als 1 van de kerntaken van bibliotheken in de nieuwe Bibliotheekwet (2015).

Ondanks dit groeiende momentum en legio mooie lokale initiatieven, blijkt ruimte maken voor ontmoeting in de praktijk niet vanzelfsprekend. We zien bijvoorbeeld hoe laagdrempelige ontmoetingsplekken als buurtwinkels en gemeenschapsgebouwen verdwijnen. Gemeenten hebben hun handen vol aan de nasleep van de decentralisaties en corporaties hebben zich (gedwongen) teruggetrokken op hun kerntaken. Sowieso vragen fysieke ingrepen om een lange adem en is grond schaars en duur. Veel lokale initiatieven ontstaan daarnaast vooral in grote steden, in ‘goede’ buurten waar mondige burgers regie nemen. Of er is juist beleidsaandacht voor achterstandswijken, waar problemen zich opstapelen. Dat is van waarde, zeker als ontstane initiatieven voorlopers kunnen zijn voor andere, of als gerichte investeringen nodig zijn (RVS 2021). Maar het is wel belangrijk om andere gebieden of wijken niet te vergeten. Ook daar kan een sociale leefomgeving onder druk staan. Denk aan het dorp dat leegloopt, of aan buurten die nog minder in de spotlight van beleidsmakers staan. Iedere regio vraagt zo zijn eigen aanpak, maar ieder gebied doet ertoe (Alkemade 2016).

Deze verkenning: leeswijzer

Deze verkenning is opgebouwd langs 3 deelvragen. Elk bieden ze een eigen perspectief op hoe invulling is te geven aan de genoemde beleidsvisies naar een meer sociale leefomgeving: hoe een dergelijke sociale omgeving eruit kan zien, en wat dit vraagt van de overheid en van anderen.

  1. Hoe kunnen uiteenlopende plekken en voorzieningen vanuit verschillende domeinen bijdragen aan een sociale leefomgeving?

    Mensen komen elkaar op uiteenlopende plekken tegen, vaak ook terloops, zonder op zoek te zijn naar ontmoetingen. Zo spelen plekken om te sporten, te eten , te leren en religieuze instellingen een belangrijke rol. Al zal iedereen met eigen ogen naar deze en andere plekken kijken. Ook ontstaan allerlei vernieuwde ‘plekken’ voor ontmoeting en heeft de coronapandemie geleerd hoe ontmoetingen ook zonder plek tot stand kunnen komen.

  2. Hoe kunnen design, architectuur en kunst sociaal contact faciliteren?

    Betekenisvolle ontmoetingen komen niet zomaar tot stand, en contact leggen met anderen kan spannend zijn. Verschillende bijdragen onderzoeken daarin de rol van technologie , de waarde van verbeelding en de blik van kunstenaars en creatievelingen. En wat er valt te leren van architecten?

  3. Welke rol past de overheid in het vormgeven van een sociale leefomgeving?

    Meer sociaal contact is niet altijd beter of even wenselijk. Het vraagt zoeken naar een balans tussen gemeenschap en autonomie, bemoeien en loslaten. Verschillende bijdragen wijzen dan ook op de risico’s van een (te) actieve rol voor de overheid. Dat blijkt eens te meer uit de ervaringen van een jongerenwerker in de Haagse Transvaalbuurt. Tegelijkertijd ontstaan nieuwe perspectieven: het belang van informele ontmoetingsplekken, het lef om te durven loslaten en de waarde van tussenpersonen en tussenruimten.

Gezamenlijk bieden de bijdragen in deze verkenning een kijker aan ideeën over ruimte maken voor ontmoeting. Die delen we graag met u.

We hopen dat het u inspireert, aan het denken zet, of aanmoedigt tot nieuwe initiatieven.

Referenties