Naar een meer ontspannen samenleving

“En in de grote stad zag men wat ze sinds lang niet meer gezien hadden: kinderen speelden midden op de straat en autobestuurders die moesten wachten keken glimlachend toe en sommige stapten zelfs uit en speelden zomaar mee. Overal stonden mensen vriendelijk met elkaar te babbelen en ze informeerden uitvoerig naar elkaars gezondheid. Wie naar zijn werk ging, had tijd om bloemen in een raam te bewonderen of een vogel te voeren. En de artsen hadden nu tijd om uitgebreid aandacht aan iedere patiënt te besteden. De werklieden konden rustig en met liefde voor het vak hun werk doen, want het kwam er niet meer op aan zo veel mogelijk in zo weinig mogelijk tijd af te krijgen.”

Momo en de tijdspaarders, p. 283

Een samenleving, zoals beschreven in bovenstaand citaat, is utopisch. Het is de mooie wereld van een kinderboek, waarin Momo haar vrienden bevrijdt van de tijdspaarders. Toch leert het ons iets. In deze samenleving doen mensen wat ze willen. Er is tijd om contact te maken met de ander, tijd voor verbinding. Er wordt niet gek gekeken naar een volwassen die wil spelen. Er is ruimte voor verscheidenheid en voor vertraging. Deze drie elementen – verbinding, verscheidenheid en vertraging – creëren een samenleving die goed is voor de mentale volksgezondheid. Ze dragen bij aan een ontspannen samenleving en aan het tot rust brengen van de hypernerveuze samenleving.

In het vorige hoofdstuk lieten we zien hoe de sterke focus op het individu, het grote belang dat gehecht wordt aan prestaties en versnelling leiden tot een hypernerveuze samenleving die de mentale volksgezondheid onder druk zet. In dit hoofdstuk zetten we de drie elementen uiteen die de hypernerveuze samenleving tot rust kunnen brengen. Zo komen we tot een meer ontspannen samenleving.

Hoe zijn we gekomen tot de drie elementen verbinding, verscheidenheid en vertraging?

We hebben geconstateerd dat een aantal maatschappelijke ontwikkelingen de mentale volksgezondheid onder druk zetten. Om te komen tot een kentering hiervan onderzochten we welke elementen je hiernaast kunt zetten. We zijn gestart om het tegengestelde van de verschillende ontwikkelingen te formuleren. Zo kwamen we tot verbinding (tegenover geïnstitutionaliseerd individualisme), reflectie (tegenover de zelfsturende prestatiesamenleving) en vertraging (tegenover belemmerende versnelling).

In een werkconferentie voor professionals, onderzoekers en ervaringsdeskundigen hebben we deze elementen voorgelegd. De deelnemers vulden de drie elementen aan met een gebrek aan ruimte voor verschillen in de samenleving en de noodzaak van meer inclusie. Er wordt te veel in hokjes gedacht en om de mentale volksgezondheid te verbeteren moet er meer ruimte komen voor verscheidenheid. Ook bleek er veel overlap te zitten tussen reflectie en vertraging. Reflectie vindt immers vaak niet plaats vanwege ‘tijdsgebrek’. Aangezien vertraging overkoepelend is, hebben we die term behouden. Ruimte voor verscheidenheid hebben we toegevoegd.

De waarde van verbinding

Waarom verbinding waardevol is

Mensen zijn voor alles sociale wezens. We zijn altijd van elkaar afhankelijk en ontlenen onze identiteit in belangrijke mate aan anderen.noot 113 In verbinding zijn met anderen helpt om ons goed te voelen en om ons niet eenzaam of somber te voelen. Verbinding kan ook bijdragen aan zingeving.noot 114 Dat het bestaan niet enkel van waarde is voor jezelf, maar juist ook voor de ander. Het draagt bij aan het gevoel dat je er niet alleen voor staat.

Ook voor veel concretere zaken is verbinding waardevol. Op school helpt verbondenheid in de klas voor het leerproces en het welbevinden van studenten.noot 115 Verbinding op de werkvloer draagt bij aan het welzijn op het werknemers.noot 116 Verbinding is dus niet alleen goed voor het individu, maar ook voor het collectief.

De waarde van verbinding is niet vanzelfsprekend

Hoewel de waarde van verbinding erkend wordt, is het niet vanzelfsprekend dat we hiervoor ruimte maken. Op het werk is bijvoorbeeld niet altijd tijd voor verbinding. Steeds meer mensen, die thuis kunnen werken, doen dat ook, waardoor er minder contact is met collega’s.noot 117 Thuiswerken past ook in een wereld die gericht is op individuele vrijheden, prestatie en versnelling. Het is vaak efficiënter.

Ook in de taal die wij gebruiken, ligt de nadruk op het individu en minder op relaties, zoals Marijke Spanjersberg beschrijft in haar boek Tussentaal. Er zijn minder woorden om de relaties tussen mensen te tonen, terwijl psychologische ik-taal steeds meer onze samenleving is ingeslopen.noot 118 Zelf in muziek zijn de woorden we en us steeds meer vervangen door I en me.noot 119

In de dagelijkse praktijk is steeds minder ruimte voor verbinding. In de zorg is de tijd die hulpverlener en hulpvrager met elkaar hebben meestal (zeer) beperkt en doelgericht. Niet omdat hulpverleners en -vragers dit graag willen, maar omdat financiering en organisaties gericht zijn op efficiëntie. Doordat de nadruk zo ligt op een snelle oplossing, is de ruimte voor verbinding soms zoek. Er is vrijwel altijd te weinig tijd en ruimte om een praatje te maken of samen een kopje koffie te drinken. Ook de pakketbezorger heeft geen tijd meer voor een praatje en belt soms niet eens meer aan, maar zet een pakket voor de deur. Efficiënt en doelgericht werken is hierin belangrijker dan de waarde van verbinding.

Er is nog maar weinig marge en tijd voor verbinding valt zelden in de doelgerichte tijd. Terwijl juist verbinding eraan bijdraagt dat mensen zich gehoord en gezien voelen. De status die iemand krijgt in de samenleving en de positie die iemand heeft dichten we vooral toe aan individuele verdiensten, zoals we in hoofdstuk 3 lieten zien. Als we verder kijken, zien we dat dit ook op een andere manier kan. Bijvoorbeeld, in verschillende Afrikaanse landennoot 120 is Ubuntu heel belangrijk. Dit staat gesimplificeerd voor ‘ik ben omdat wij zijn’. In Nederland zijn we vooral bezig, zoals ook in de hulpverlening, om mensen zo snel mogelijk ‘onafhankelijk’ te maken. Terwijl verbinding een belangrijk aspect is voor mensen om zich (mentaal) goed te voelen.noot 121 Expliciet ruimte maken voor de waarde van verbinding is dus niet vanzelfsprekend.

Wat gebeurt er al?

De RVS is zeker niet de eerste die een lans breekt voor meer tijd en aandacht voor verbinding. De aandacht van overheden voor gemeenschappen, sociale relaties en verbinding is niet nieuw. Zo werd er bij de lancering van de term participatiesamenleving in 2013 een groter beroep gedaan op wat mensen zelf konden, maar ook op de omgeving. Veel gemeenten hebben tegenwoordig beleid gericht op de sociale basis. In hoofdstuk 2 lieten we zien dat bijvoorbeeld in de ggz meer aandacht komt voor het belang van het sociale netwerk van de hulpvrager. Bijvoorbeeld door het belang van resource groepen, het ecosysteem en de netwerkintake die in 2019 werd geïntroduceerd. Ook in de langdurige zorg zien we dat er een groter beroep wordt gedaan op het sociale netwerk, zowel in de thuissituatie als in het verpleeghuis.

Ook ontstaan overal in het land laagdrempelige steunpunten die gericht zijn op verbinding. Hier kunnen mensen makkelijk, stigmavrij en zonder indicatie terecht. Voorbeelden daarvan zijn zelfregiecentra en herstelacademies. Deelnemers (en hun naasten) zijn er welkom met hun (psychische) kwetsbaarheden en ontreddering. Ze treffen er ervaringsgenoten voor steun bij de ontwrichting die ze ervaren. Omgekeerd kunnen ze anderen tot steun zijn. In gelijkwaardige en wederkerige relaties leert men zich (weer) verbonden en van betekenis te voelen. Deelnemers organiseren er inloop en ontmoeting, door-en-voor-activiteiten en herstelgericht aanbod. De organisaties bieden een sociaal steun- en oefenklimaat en zijn een groeivijver van ervaringsdeskundigen. Mensen voelen zich toegerust om (weer) mede-maker van de samenleving te zijn: ze voelen zich gezien en doen er (weer) toe.

In grote steden zien we veel bewonersinitiatieven opkomen, die juist expliciet ruimte maken voor verbinding en inzetten op verbinding als waarde. Het zijn er zoveel dat professionals soms door de bomen het bos niet meer zien.noot 122 Bovendien zijn mentorprojecten, steungezinnen en ander vrijwilligerswerk onverminderd populair. Daarnaast verlenen heel veel mensen mantelzorg. In 2023 waren er 1,9 miljoen mantelzorgers, wat neerkomt op 13% van Nederlanders van 16 jaar en ouder.noot 123 In 2024 deed bijna 50% van de Nederlanders ouder dan 15 jaar vrijwilligerswerk bij een organisatie of vereniging, meestal bij een sport- of hobbyvereniging.noot 124

Op heel veel plekken en op veel verschillende manieren wordt het belang van verbinding dus erkend. De RVS ziet dit als een positieve ontwikkeling en tegelijk constateren we dat het onvoldoende is. Het gaat namelijk vaak om (tijdelijke) proeftuinen of lokale initiatieven. Bovendien draait het bij een deel van bovenstaande voorbeelden vooral om het potentieel van sociale relaties. Op welke manier kunnen die bijvoorbeeld steunend zijn voor mensen met een zorg- of hulpvraag? Hoe zorgen naasten ervoor dat iemand zo snel mogelijk weer beter is? Sociale relaties vormen dan deels een instrument om zo snel mogelijk weer autonoom te worden. In zorginstellingen worden sociale relaties soms gebruikt om ervoor te zorgen dat mensen hun medicatie nemen.

Andere beschreven initiatieven creëren momenten en plekken van verbinding. Dat juichen we toe. Echter, onze systemen zouden ook doordrongen moeten zijn van verbinding, bijvoorbeeld door de manier waarop we het onderwijs vormgeven, de arbeidsmarkt organiseren en zorg verlenen.

“Verbinding heeft niet enkel een instrumentele, maar juist een intrinsieke waarde.”

Wat er meer nodig is

De RVS stelt dat meer tijd en aandacht voor verbinding een positieve bijdrage zal leveren aan de mentale volksgezondheid. Een belangrijke eerste stap zijn bestaande interventies gericht op contact, zoals ontmoetingsruimten in de wijk. Ons voorstel hier gaat een stap verder. We stellen dat verbinding niet enkel een instrumentele waarde heeft, maar een intrinsieke waarde. Juiste vanwege deze intrinsieke waarde stellen we daarom ook dat publieke instellingen zo moeten handelen dat ze ruimte maken voor verbinding in plaats van verbinding onder druk te zetten. Het meest voor de hand liggende voorbeeld van het onder druk zetten van verbinding is de kostendelersnorm. Wanneer je voor je zieke vader wilt zorgen door bij hem in te trekken, heeft dit negatieve gevolgen voor je uitkering. Prakijken waarbij publieke organisaties zo handelen dat ze juist ruimte maken voor verbinding, beschreef de RVS eerder als cross linking practices.noot 125

We pleiten er dus voor dat beleid en organisaties ontmoeting en onderling contact minstens zo hoog waarderen als efficiëntie, het leveren van prestaties en het bereiken van impact. Als we dit meewegen kan dit leiden tot andere keuzes.

Als we alle instituties, zoals in hoofdstuk 3 uiteengezet, inrichten op het individu, kunnen we eindeloos interventies opvoeren om de verbinding weer te creëren. Maar we zetten pas echt stappen als we instituties inrichten op verbinding. Eerder wees de RVS bijvoorbeeld op CenteringZwangerschap (groepsgeleide verloskunde), als een voorbeeld van een manier waarop instituties anders handelen om verbinding tot stand te brengen.noot 126 Niet enkel als instrument, maar omdat verbinding op zichzelf waarde heeft.

De waarde van verscheidenheid

De term verscheidenheid vraagt enige inleiding. Wij pleiten hier voor een omgeving waarin verschillen kunnen en mogen bestaan. Een context die we creëren op het werk, op school en in al ons dagelijks leven en waar iedereen zich thuis kan voelen. In plaats van het individu een helpende hand bieden, vragen wij om een inclusieve omgeving waar verscheidenheid kan floreren en ook als kracht gezien kan worden. Dit vraagt ook om een verscheidenheid aan bronnen voor erkenning en zelfrespect, waarbij de druk dat het altijd beter kan afgeremd wordt.

Waarom verscheidenheid waardevol is

Verscheidenheid in de samenleving is niet enkel een gegeven, het is ook waardevol. Het erkennen van verscheidenheid geeft personen de ruimte om zichzelf te kunnen zijn. Het continu aanpassen of moeten onderdrukken van delen van jezelf, veroorzaakt stress. Bijvoorbeeld wanneer mensen hun seksuele geaardheid moeten onderdrukken. Het ruimte bieden aan verscheidenheid is goed voor de mentale volksgezondheid.

Een inclusieve omgeving creëren waar verscheidenheid kan floreren is goed voor iedereen. Hierbij is verscheidenheid aan bronnen voor zelfrespect belangrijk. Niet iedereen floreert op cognitieve prestaties bijvoorbeeld. Meer erkenning geven aan andere prestaties is ook een vorm van ruimte maken voor verscheidenheid. De Argumentenfabriek pleit in dit kader bijvoorbeeld voor het waarderen van grote en kleine prestaties.noot 127

Nog meer ruimte voor verscheidenheid? We benadrukken juist continu onze verschillen!

In dit advies pleiten wij voor ruimte voor verscheidenheid. We stellen dat er te weinig ruimte is om ‘anders’ te zijn en dat normen verengd worden. Hierop ligt in ons advies de nadruk.

Het is echter belangrijk om te erkennen dat veel mensen juist wel bezig zijn met verscheidenheid. In discussies worden verschillen juist uitvergroot. In plaats van te kijken naar wat we gemeenschappelijk hebben, benadrukken we het verschil.

Het benadrukken van verschillen kan helpen in een samenleving die gericht is op prestaties. Organisaties en individuen proberen zich op deze manier te profileren en te onderscheiden van de rest. Als je het resultaat bent van je eigen verdienste en jezelf overal opnieuw moet verkopen, ga je vooral kijken hoe jij je kunt onderscheiden van de rest. Waarom zou een bedrijf jou bijvoorbeeld aannemen: voor jou 100 anderen. Hierbij gaat het juist om verscheidenheid aanbrengen en je eigen optimale unieke ik te ontwikkelen. Ook kunnen we steeds meer kiezen tot welke groep we horen en kunnen we bij veel verschillende groepen horen tegelijkertijd, zoals we in hoofdstuk 3 duidelijk maakten.

Deze vorm van verscheidenheid is gericht op het individu. In dit advies pleit de Raad voor verscheidenheid gericht op het wij. Het gaat om het creëren van een omgeving waarin verscheidenheid kan bestaan. Het gaat niet om een individu dat zich moet onderscheiden, maar om de vraag hoe in verschillende plekken in de samenleving ruimte kan ontstaan voor verscheidenheid. Het gaat ons om de vraag hoe je includerend kunt zijn. Ruimte voor verscheidenheid, vraagt daarmee juist ook om het zien van de overeenkomsten tussen verschillende mensen. Het vraagt om het besef dat we allemaal iets delen en dat verschillen juist aanvullingen op elkaar zijn.

De waarde van verscheidenheid is niet vanzelfsprekend

De waardering voor verscheidenheid is echter niet vanzelfsprekend. De waardering voor individuele prestaties en de snelheid van veranderingen dragen eraan bij dat er sterkere ideeën zijn ontstaan over wat goed, normaal en nastrevenswaardig is. De lat ligt hoog, de bandbreedte voor wat normaal wordt gevonden, is smal geworden. Dit is terug te zien aan het oprekken van ziektebegrippen, onder meer binnen de ggz.noot 128 De grens voor een licht verstandelijke beperking is bijvoorbeeld inmiddels zo ruim gedefinieerd, dat ook mensen met een IQ tot 85 het stempel ‘licht verstandelijke beperking’ kunnen krijgen.noot 129

“De grens van het normale wordt tegenwoordig al snel overschreden en afwijkend gedrag of uiterlijk krijgt een label.”

De grens van het normale wordt tegenwoordig al snel overschreden. De reactie is: aanpassen of categoriseren. Afwijkend gedrag of uiterlijk krijgt een label. Daarmee kan het worden ‘begrepen’. Soms leidt dat tot toegang tot bijvoorbeeld speciaal onderwijs en uitsluiting uit het reguliere onderwijs. In sommige gevallen volgt een behandeling, waarmee we hopen dat iemand wel weer “mee kan doen” met de norm.

Gedrag of uiterlijk dat afwijkt van de norm kan ook leiden tot uitsluiting. Die norm luistert vrij nauw. Hoewel verscheidenheid wettelijk geaccepteerd is, worden mensen van kleur, moslims, homoseksuelen, transgenders, mensen met een (verstandelijke) beperking nog steeds gediscrimineerd en uitgesloten. Dit zien we bijvoorbeeld terug in baan- en woningkansen.noot 130 Ook mensen met mentale problemen lopen aan tegen stigma en discriminatie.noot 131 Mensen die sociaal uitgesloten zijn, zijn zowel fysiek als mentaal minder gezond.noot 132

Verschillende mensen die wij spraken, vertelden over hun ervaringen. Bijvoorbeeld, over hoe racisme en sociale onveiligheid hen belemmert in het dagelijks functioneren. Bewoners van een zorginstelling gaven aan het gevoel te hebben dat de wereld steeds harder naar hen wordt. Vaak omdat ze ‘anders’ functioneren. Daar voelen ze geen ruimte voor.

“De wereld lijkt harder te worden. Mensen op straat zeggen lelijke dingen tegen mij. (…) Omdat ik last heb van tics als ik op straat loop. Mensen zeggen dat ik normaal moet doen. (…) Het maakt mij verdrietig.”

De meer eenduidige normen voor wat succesvol, mooi of goed is, leiden ook tot een lagere waardering voor wat (of wie) niet aan die normen voldoet. Het leidt er ook toe dat het voor hen moeilijker is om in het ‘normale leven’ mee te kunnen doen.

Wat gebeurt er al?

Aandacht voor de waarde van verscheidenheid is er al. Denk aan de groeiende focus voor neurodiversiteit, waarbij erkend wordt dat er mensen zijn die anders functioneren dan ‘de gemiddelde’ mens. Dit “anders zijn” hoeft niet negatief te zijn, in een inclusieve context kan het juist iets extra’s brengen, zoals een andere kijk op problemen waaruit innovatieve oplossingen voortvloeien.noot 133

Verschillende werkgevers omarmen verscheidenheid al. Zo organiseert de sociaal-economische raad (SER) al een aantal jaar de Diversity Day om aandacht te vragen voor diversiteit op de werkvloer en om dit levend te houden door het uitwisselen van praktische handvatten. Diverse grote Nederlandse werkgevers, zoals Shell, UWV en ABN Amro doen hieraan mee.noot 134 Ook wordt de waarde van verschillende kennisbronnen meer erkend. Denk hierbij aan de opkomst van ervaringsdeskundigen, waardoor de kwaliteit van ondersteuning of beleid verbetert.noot 135 Zo helpt het Centrum Chronisch Ziek & Werk mensen om hun opgedane ervaring een plek te geven op de werkvloer. Dit gebeurt onder andere door mensen te scholen in ervaringsdeskundigheid. Hiermee ontstaat een kennisgemeenschap om bedrijven te helpen meer ruimte te maken voor verscheidenheid, waarbij expliciet aandacht is voor de rol van de werkgever. Het stoppen van sollicitatieprocedures en mensen aannemen om samen te zoeken hoe iemand past op de werkvloer, is ook een voorbeeld van het omarmen van verscheidenheid.noot 136

Ervaringskennis en ervaringsdeskundigheid

De begrippen ervaringskennis en ervaringsdeskundigheid lopen soms wat door elkaar, terwijl het verschillende dingen zijn. Met ervaringskennis bedoelen wij kennis die is gebaseerd op ervaringen die van bepalende invloed zijn op het leven van mensen. Het kan bijvoorbeeld gaan om ervaring met uitsluiting en eenzaamheid, leven in armoede, jezelf moeten verplaatsen in een rolstoel of leven met een angststoornis.

Mensen die dit aan den lijve ondervinden, geven betekenis aan dergelijke ervaringen. Zij reflecteren op wat zij meemaken en ervaren, wat leidt tot inzicht in wat een gebeurtenis of toestand teweeg kan brengen, wat het moeilijk maakt, wat hen geholpen heeft of wat de situatie heeft verergerd. De ervaring levert dus kennis en inzichten op die betekenis geven aan begrippen als armoede, eenzaamheid en het hebben van een beperking.

Wanneer ervaringskennis bewust en gericht wordt ingezet voor anderen, spreken we van ervaringsdeskundigheid. Een ervaringsdeskundige is ‘iemand die geleerd heeft, via een opleiding of in de praktijk, om deze kennis in te zetten ten behoeve van anderen, in ondersteuning, beleidsprocessen of onderzoek.’noot 137 Het ruimte maken voor ervaringsdeskundigheid kan waardevol zijn voor anderen en voor het effectief aanpakken van sociale vragen en problemen. Het bekendst is het begeleiden en ondersteunen van anderen die in een vergelijkbare positie verkeren of een vergelijkbaar proces doormaken. Dit kan een persoonlijk herstelproces zijn, maar ook een proces van bewustwording, acceptatie of rouw. Ervaringsdeskundigheid is echter ook van waarde voor bijvoorbeeld de praktische beroepspraktijk, beleid en onderwijs.

Ook in de zorg is er aandacht voor verscheidenheid. Zo bestaat al jaren de Roze Loper, een initiatief waar zorg- en welzijnsinstellingen zich bij kunnen aansluiten om aan te geven dat zij LHBTI+ inclusieve zorg verlenen.noot 138 Inclusieve zorg staat ook op de agenda. In 2023 is het Nationaal Netwerk Inclusieve Zorg gestart, om inclusiviteit in zorg te bevorderen, door het vormen van een kennisnetwerk, agenderen van het thema en zorgverleners ondersteuning te bieden.noot 139 Bovendien hebben verschillende ziekenhuizen een diversiteitsprogramma opgesteld, om te waarborgen dat zowel op de werkvloer als in de zorgverlening oog is voor de verscheidenheid onder mensen.noot 140

Op het domein van leren is er ook aandacht voor verscheidenheid. Zo zijn er scholen waar een verscheidenheid aan prestaties wordt erkend. Zo heeft de School of Understanding in Amstelveen als missie om bij te dragen aan de levenshouding, het zelfbewustzijn en welbevinden van de kinderen. Het onderwijs houdt rekening met verschillende leertempo’s en stimuleert kinderen om een eigen leerpad te bewandelen. Kinderen met verschillende leercurves en talenten kunnen zichzelf zo in het onderwijs ontwikkelen.noot 141

Wat er meer nodig is

De verschillende voorbeelden op het gebied van leren, werken en zorgen laten zien dat werkgevers, onderwijs- en zorginstellingen wel bezig zijn met ruimte voor verscheidenheid. Ondanks alle inspanningen zijn veel van de voorbeelden programmatisch. Het zijn initiatieven die proberen om het anders te doen. In het geval van inclusieprogramma’s is het altijd de vraag in hoeverre deze papieren werkelijkheid strookt met de geleefde werkelijkheid. Nog steeds vallen veel mensen immers buiten de boot, bijvoorbeeld als het gaat om werk. Niet voor niets wees de SER in 2023 nog op het belang van een inclusievere arbeidsmarkt, bijvoorbeeld door mensen te ondersteunen bij het vinden van duurzaam werk of zinvolle activiteiten, met een bijbehorend inkomen.noot 142

Waar we niet genoeg in slagen, is om de omgeving op een dusdanige manier aan te passen dat iedereen op zijn eigen manier goed kan gedijen in die gedeelde context. Bovendien zijn de normen voor succes nog vrij smal. Het gaat dus om een veilige omgeving, om jezelf te zijn en te mogen ontwikkelen. Allemaal in verschillende richtingen, zonder dat je daarna meteen afgerekend wordt op een afwijkend resultaat. In onderstaande afbeelding zien we dat verbeeldt in de derde afbeelding. Daar is ruimte voor verscheidenheid. Iedereen kan meekijken. In het eerste plaatje is iedereen gelijk en heeft iedereen recht op eenzelfde kistje waardoor de ongelijkheid blijft bestaan en het probleem (niet naar de wedstrijd kunnen kijken) slechts voor een deel van de mensen is opgelost. In de tweede afbeelding lossen we het verschil op door individuele indicaties te stellen waarmee iemand recht heeft op een op maat gemaakt kistje en denken we dat iedereen daardoor gelijke kansen heeft. In het derde plaatje passen we de context aan waardoor iedereen op zijn/haar eigen manier mee kan doen.

Als er een omgeving is, waarin iedereen op zijn of haar eigen manier kan meedoen, is er ook iets nodig van alle mensen in die omgeving. De RVS is zich ervan bewust dat het ook moeilijk kan zijn om juist in verbinding te staan met mensen die heel anders zijn. Mensen zitten in hun eigen bubbel, met aangepaste nieuwsberichten op sociale media die hun eigen wereldbeeld bevestigen en soms het andere wereldbeeld vijandig maken. Het inleven in de ander, oprecht geïnteresseerd zijn en zonder oordeel luisteren, zijn zo makkelijk nog niet. Daarom is het nodig om verscheidenheid meer ruimte te geven, om minder snel en minder smal te normeren. Laten we daartoe de omgeving aanpassen in plaats van de persoon. Meer zichtbare verscheidenheid in de omgeving maakt het anders zijn minder onbekend en daardoor minder bedreigend.

De waarde van vertraging

Waarom vertragen waardevol is

Al in de klassieke oudheid werd het belang van rust en stilstand gezien als voorwaarde voor bezinning, reflectie, creativiteit. Hermsen (2009: 20) geeft als voorbeeld het woord ‘school’, dat afstamt van het Griekse woord ‘scholè’. Dit betekent rust en vrije tijd.noot 143 De snelheid van ons leven, op school, het werk, maar ook daarbuiten, maakt het echter moeilijk om stil te staan, te vertragen, te bezinnen en je te vervelen. Met verveling bedoelen we hier niet bezig zijn met iets saais (denk aan de nieuwe term bore-out als tegenhanger van burn-out) maar we bedoelen lummeltijd. Tijd waarin er even niets hoeft en je niet weet wat je zult gaan doen. Kinderen vullen veel lummeltijd tegenwoordig met schermtijd, terwijl verveling nodig is voor een gezonde ontwikkeling, creativiteit en flexibiliteit.noot 144 In Nederland maakt de drang tot afstemming en overleg het er niet beter op. Zelfs als het gaat over het ultieme moment van rust, namelijk de slaap, zien we dat veel mensen hier problemen mee hebben. Terwijl goed slapen en uitrusten van groot belang is voor de mentale gezondheid.noot 145

“Verveling kan ons veel brengen.”

Tijd voor vertraging, verveling, reflectie kan ons veel brengen. Hiervoor is, zo bepleit bestuurskundige Van Putten, zogenaamde lege tijd nodig.noot 146 Het is tijd die niet ingevuld hoeft te worden met productieve tijd. Het gaat om het nietsdoen. De lege tijd vult zich soms met momenten van creativiteit, inspiratie, zingeving, maar dat is niet het doel. Dit vraagt wel om een herwaardering van leegte, van niets doen en het vertrouwen dat dit goed voor ons is.

Het voorstel van lege tijd is in de talloze gesprekken die wij voerden op verschillende manieren naar voren gekomen. Stel een speelkwartier in voor werknemers, geen werkmail en -app na werktijd en ruimte voor lummeltijd. Allemaal manieren om lege tijd te creëren. Met altijd het gevaar dat die lege tijd weer opgevuld moet worden met iets “zinvols” (verplicht vrijwilligerswerk, wandelen met collega’s voor de onderlinge band).

Lege tijd is dus belangrijk naast productieve tijd. Van Putten pleit ook voor meer ruime voor vervulde tijd. Vervulde tijd gaat om de ervaring van inspiratie, zin en verbinding.noot 147 Je kunt dus niet even een kwartiertje ‘vervulde tijd’ inplannen. Vervulde tijd ontstaat uit tijd van onbeschikbaarheid, tijd waarin je niets hoeft.noot 148 Het kan dus ontstaan uit lege tijd. Hier is vertraging voor nodig.

Vertraging? Er staan steeds meer mensen op wachtlijsten!

In dit advies pleiten we voor alledaagse vertraging: momenten van onbeschikbaarheid die ruimte maken voor lege en vervulde tijd. Zulke vertraging helpt ons om te verbinden en tot rust te komen.

Toch ervaren veel mensen juist het tegenovergestelde: technocratische traagheid. Dat is de traagheid van systemen waar je zelf geen invloed op hebt en die niets met rust of reflectie te maken heeft. Denk aan eindeloze procedures rond een uitkering, maanden wachten op een plek in de ggz of het zoeken naar passende ondersteuning. Wie eenmaal in dit soort systemen belandt, merkt hoe uitputtend ze zijn. Zoals we zagen in het interview met Sape en Rosanne: je móet presteren om bij te blijven, maar als dat even niet kan, raak je verstrikt in de taaiheid van loketten en wachtlijsten.

Technocratische traagheid is geen vertraging die lucht geeft, maar het zet mensen vast. Toch accepteren we deze bijna als vanzelfsprekend. Het ondersteuningssysteem, ooit bedoeld als vangnet, wordt overvraagd en keert zich soms tegen wie er een beroep op moet doen.

Daarom pleit de RVS voor vertraging die ontstaat uit alledaagse vertraging. Dat type vertraging is gericht op ruimte voor lege en vervulde tijd. Dit biedt mogelijkheden om echt te verbinden en ook om verscheidenheid een plek te geven en te omarmen.

De waarde van vertraging is niet vanzelfsprekend

Er zijn dagen dat vertraging zich aan ons opdringt, bijvoorbeeld door treinvertragingen. Deze zorgen voor enorme spanning, want mensen moeten op tijd op het werk of school zijn. Eén moment van vertraging zorgt er dan voor dat andere zaken in de knel komen. We kunnen ons geen vertraging veroorloven.

Vertraging betekent soms ook dat er rust is, zonder een gericht doel. Terwijl er in de huidige samenleving juist druk is om allemaal dingen te doen die zin hebben. Lege tijd zien we meestal als zinloze tijd of tijdverspilling. Het niet erkennen van het belang van lege tijd is niet enkel iets van de huidige samenleving. Waar leegte eerder vanuit moreel perspectief een probleem was (‘ledigheid is des duivels oorkussen’), werd dat later vooral een economisch probleem.noot 149 Het idee dat leegte en vertraging niet goed is, zit dus al decennia ingebakken in de Nederlandse samenleving en dit wordt nog steeds doorgegeven.

Zo geven ouders dit (vaak onbewust) mee aan hun kinderen.noot 150 Vakanties worden gevuld met uitstapjes, tripjes en schermtijd, zodat kinderen zich niet hoeven te vervelen.noot 151 Even vertragen kan ervoor zorgen dat je iets mist. De term FOMO (fear of missing out), is hier een mooi voorbeeld van. De angst om niet ‘alles uit het leven halen en overal bij te zijn’.

Wat gebeurt er al?

Er is steeds meer ruimte voor vertraging voor de mensen die het zich kunnen veroorloven. Yoga-retreats, mindfulness, even “ontsnappen” aan de dagelijkse hectiek en “me-time”. Hoewel dit voor individuen helpend kan zijn, verandert het in essentie niet de tendens van versnelling. Sterker nog, het zorgt ervoor dat deze mensen de versnelling beter kunnen volhouden.noot 152 Rust staat daarmee ten dienste van betere prestaties en kunnen blijven meedoen in de versnelling. Het is functionele verlangzaming, in termen van Rosa. Het verandert of verzacht de cyclus die we in hoofdstuk 3 beschreven niet.

Elementen van vertraging in het werk zijn al wel zichtbaar. Al gaat het ook hier veelal om functionele vertraging. Zo is persoonlijke ontwikkeling vrijwel standaard onderdeel van HR-beleid. Dit zou een stap verder mogen gaan door bewust ruimte te maken voor lege tijd. Dit is nog echt een uitzondering. De CEO van Tech gigant Afas, Bas van der Veldt, trok veel aandacht toen hij al zijn 700 werknemers op vrijdag (doorbetaald) vrij gaf.noot 153 In Nederland gaan ook steeds meer stemmen op om het Frans en Australisch voorbeeld te volgen van een wettelijk recht op onbereikbaarheid, zodat mensen buiten werktijd niet op werkmails hoeven te reageren.noot 154

Ook in de zorg is er vraag naar vertraging en zien we op sommige plekken positieve ontwikkelingen. Huisartsen zijn actief bezig om meer tijd voor de patiënt (MTVP) te maken, bijvoorbeeld door een flexibele consultduur, waardoor patiënten die meer tijd nodig hebben dit ook kunnen krijgen.noot 155 Op sommige scholen kunnen leerlingen verschillende vakken in eigen tempo volgen, waardoor vertraging mogelijk is als dat nodig is.noot 156

Op een breder niveau zien we de slow movement, zoals slow science. Dit is wetenschap waarbij mensen niet gedreven worden door snelle prestatie output, maar door intrinsieke nieuwsgierigheid. Hoewel dit sympathieke tegen­bewegingen zijn, zien we dat de prikkels op bijvoorbeeld de universiteit nog altijd gericht zijn op die snelle output. Bovendien moeten er constant onder hoge tijdsdruk subsidies worden aangevraagd. Dit blijft de mentale volksgezondheid onverminderd onder druk zetten.

Wat er meer nodig is

De RVS pleit voor het waarderen van vertraging. We zien dit nu nog vaak als iets negatiefs, terwijl het ons veel kan brengen. Vertraging zou veel meer ingebed moeten zijn in het dagelijks leven, voor iedereen. Ruimte dus voor lege en vervulde tijd. Vertraging maakt hiermee ook ruimte voor verbinding: de pakketbezorger heeft wel weer tijd voor dat praatje. Bovendien is er vertraging nodig om ruimte te maken voor verscheidenheid. Wanneer we snel door willen, vallen de mensen die niet zo snel mee kunnen buiten boord. Vertraging geeft ons de mogelijkheid om echt te luisteren naar de ander. Het gaat dus om alledaagse vertraging mogelijk maken.

Hoewel ruimte voor vertraging betekent dat we af en toe niets doen, denk aan de lege tijd, moeten we hier niet in doorslaan. We weten dat bijvoorbeeld mensen die ongewenst werkloos zijn, ouderen die eenzaam thuis zitten of kinderen die zijn uitgevallen van school juist grotere kans hebben om mentale problemen te ontwikkelen. Het gaat erom dat er ruimte komt voor vertraging in verschillende domeinen. Vertraging en uitval zijn nu nog nauw met elkaar verbonden. Als er meer ruimte is voor vertraging en we die ook kunnen waarderen, hoeft dit niet te leiden tot uitval of uitsluiting. Vertragen is dan goed voor de mentale volksgezondheid.

Een meer ontspannen samenleving

De drie elementen verbinding, verscheidenheid en vertraging versterken elkaar de goede kant op. Zo kan verscheidenheid zonder verbinding leiden tot nog meer afzonderlijke hokjes voor allerlei individuen. Daarom zijn de elementen die we hier noemen samen nodig. We geven hier weer hoe ze onlosmakelijk samengaan.

Eén van de gesprekken die we hadden, maakt duidelijk waarom verbinding, verscheidenheid en vertraging tezamen nodig zijn. Iemand die nu werkt op een dagbestedingsplek, vertelde hoe ze een ‘gewone’ baan had geprobeerd en waarom dat niet lukte.

“Toen ik in een dierenwinkel werkte, begreep mijn baas niet dat ik geen twee dingen tegelijk kon doen. Ik heb het vaak tegen haar gezegd. Ze bleef me overvragen. (…) Mensen zeggen dat ze willen dat wij [mensen met een (licht) verstandelijke beperking] mee kunnen doen aan de samenleving, maar mensen vinden ons lastig.”

Dit voorbeeld raakt de kern van het probleem. Verbinding tussen de baas en de medewerker is nodig, om elkaar echt te leren kennen en begrijpen. Dit vraagt om tijd voor elkaar en ogenschijnlijk doelloos kletsen. Vertraging is nodig om die tijd te creëren. Ook het werk vraagt om vertraging. Als het iemand niet lukt om twee dingen tegelijk te doen, is er dus meer tijd nodig. Vertraging is in dit geval een voorwaarde om ruimte te maken voor verscheidenheid. Deze drie samen kunnen de hypernerveuze samenleving tot rust brengen en zo bijdragen aan een meer ontspannen samenleving.

Met dit voorbeeld laten we zien dat het nodig het is om alles samen te doen. Waar individualisme, prestatie en versnelling elkaar versterken in negatieve zin, zo kunnen verbinding, verscheidenheid en vertraging elkaar in positieve zin versterken. Door verbinding kunnen we verscheidenheid beter waarderen. Vertraging geeft ruimte en tijd voor verbinden en omgaan met verscheidenheid.

Drie losse cirkels met in elke cirkel 1 woord, namelijk verbinding, vertraging en verscheidenheid. Alle cirkels zijn verbonden met elkaar door twee richtingen pijlen.

Eenvoudig is dat echter niet. Laten we ter illustratie het voorbeeld van de dierenwinkel van de andere kant bekijken, vanuit de baas. Wat zou er gebeuren als ze wél ruimte geeft aan verbinding, verscheidenheid en vertraging? Misschien raken klanten geïrriteerd, omdat ze gewend zijn aan snelle service. Hoe kunnen we de baas vragen om te vertragen, in een tijd waarin de grondstofprijzen stijgen, de marges voor de winkelier krimpen en deze dus meer moet verkopen om het hoofd boven water te houden? Kan de winkelier dus wel vertragen?

“Een meer ontspannen samenleving ontstaat niet van vandaag op morgen.”

Het is dus geen gemakkelijk pleidooi dat we hier houden. Het centraler stellen van de waarden van verbinding, verscheidenheid en vertraging vraagt om een enorme verandering, in alle onderdelen in ons leven. De echte verandering hierin vindt niet plaats van vandaag op morgen. Dit beseft de Raad zich maar al te goed. Dit betekent echter niet dat het een onmogelijke opgave is. Het betekent ook zeker niet dat we maar moeten blijven doorgaan in de hypernerveuze cirkel, zoals we die beschreven in hoofdstuk 3. Waar we in hoofdstuk 3 lieten zien dat grote abstracte maatschappelijke ontwikkelingen terug te vinden zijn in het alledaags leven, laten we in de volgende paragraaf zien hoe we in het alledaagse leven dingen anders kunnen organiseren, zodat de waarden van verbinding, verscheidenheid en vertraging meer kunnen floreren.

Een meer ontspannen samenleving in de praktijk

Een meer ontspannen samenleving is geen utopisch beeld. Het is mogelijk om ingrepen te doen die bijdragen aan een meer ontspannen samenleving. Onderstaande voorbeelden dienen slechts als inspiratie om de verbeeldingskracht aan de wakkeren om te komen tot een ontspannen samenleving. We gaan hier een aantal terreinen van ons leven af, net als in hoofdstuk 3: leren, werken en zorgen.

Een ontspannen onderwijssetting

Leren

De Rijksoverheid zet steeds meer in op inclusief onderwijs: onderwijs waar iedereen zich welkom voelt, er goede ondersteuning is en alle kinderen kunnen meedoen.noot 157 Deze beweging past bij een beweging naar een ontspannen samenleving en zet vooral in op de waarde van verscheidenheid en verbinding. Hiervoor zijn wel meer concrete stappen nodig.

Een eerste stap is de fysieke omgeving. Scholen moeten beschikken over prikkelarme ruimtes en lokalen waar leerlingen rustig kunnen werken.noot 158 Dit schept ruimte voor verschillen in leertempo en ondersteuningsbehoeften.

Ten tweede is het belangrijk om in te zetten op een inclusieve schoolcultuur waar kinderen zich gewaardeerd voelen. Hierbij past waardering voor samenwerking en creativiteit naast cognitieve prestaties. Een manier om scholen meer ruimte te laten maken voor het waarderen van verschillen en een plek te bieden aan kinderen met verschillende ondersteuningsbehoeften is door dit op te nemen in de indicatoren van kwaliteitstoezicht van de Onderwijsinspectie, zoals de Onderwijsraad eerder voorstelde.noot 159 We moeten wel waken voor een te nauw verantwoordingssysteem (zie verderop).

Ten derde speelt de financiering een rol. Nu lopen scholen soms vast omdat bijvoorbeeld pgb-budgetten niet mogen worden gebruikt voor onderwijsassistenten.noot 160 De Onderwijsraad wijst erop dat scholen in de financiering nu deels afhankelijk zijn van het lokale samenwerkingsverband. Voldoende budget helpt scholen om te voorzien in de basisondersteuning die zij leerlingen bieden.

Tot slot draagt latere selectie bij aan een meer ontspannen onderwijssetting. Al op twaalfjarige leeftijd wordt bepaald welk onderwijsniveau een kind volgt. Later selecteren betekent dat leerlingen langere tijd met kinderen van verschillende opleidingsrichtingen samen zitten. Er is zo meer ruimte voor verscheidenheid. Bovendien geeft het rust en vertraging in het basisonderwijs. De Onderwijsraad stelt voor om leerlingen na het derde leerjaar op het voortgezet onderwijs een richting te laten kiezen, aan de hand van een combinatie van toetsing en indicatoren zoals motivatie.noot 161 Een ander selectiemoment geeft ruimte om na te denken hoe we dat willen doen, zonder de druk van de eindtoets simpelweg te verplaatsen.

Als het gaat over inclusief onderwijs wordt vaak verwezen naar Finland, waar heel weinig kinderen speciaal onderwijs volgen. Toegang tot kwalitatief goed onderwijs en equity (rechtvaardigheid, sturen op gelijke uitkomsten) staan hierbij centraal. Finse scholen hebben veel autonomie en de kwaliteitsverschillen tussen scholen zijn erg klein. Er is veel vertrouwen in de professionals en er zijn weinig controle- en verantwoordingsstructuren. Een voordeel hiervan is dat budget dat anders naar controlestructuren gaat, direct naar de kwaliteit van het onderwijs gaat. Bovendien zijn er weinig verplichte nationale toetsen. Finse leerlingen hebben nauwelijks huiswerkstress, hebben slechts 5 uur school per dag en 75 minuten speeltijd. Er zijn veel mogelijkheden voor ondersteuning zonder dat een diagnose nodig is. Soms heb je even iets meer hulp nodig, soms weer niet. Er is ruimte voor lege tijd en verbinding tussen studenten en docenten. Bovenal kenmerkt het systeem zich door de ruimte voor verscheidenheid.noot 162

Een arbeidsmarkt waarin verscheiden­heid en vertraging mogelijk is

Werken

Als tegenhanger van werk dat heel prestatiegericht is, productief moet zijn en bovendien wordt gezien als iets dat bepalend is voor jouw status in de samenleving, staat werk dat draait om verbinding en waar vertraging en verscheidenheid juist kunnen bijdragen aan het zingevende dat werk ook is.

Het wezenlijk anders organiseren van werk, zodat er verbinding kan ontstaan, gebeurt vaker. Echter, nog meestal tegen de achtergrond van het maximaliseren van ‘output’, zodat de organisatie nog steeds prestatie- en outputgericht blijft. Toch liggen daar wel de aanknopingspunten voor een model om werk op een wezenlijke andere manier in te vullen.

De Nederlandse arbeidsmarkt biedt bijvoorbeeld niet voor iedereen evenveel kansen. Het is voor migranten, mensen met een beperking of chronische aandoening of mensen met een psychische of cognitieve kwetsbaarheid erg moeilijk om een baan te vinden én te houden. Zij zitten als het ware op de klapstoeltjes van de arbeidsmarkt: als de arbeidsmarkt aantrekt, is er ook voor hen werk. Gaat het economisch slecht, dan verdwijnen hun banen als eerst.

Het is de vraag of dit wenselijk én verstandig is, gezien de uitdagingen waar we als samenleving voor staan én de gevolgen, ook voor iemands gezondheid, die het ‘uitgerangeerd zijn’ met zich meebrengt. Begin 2024 riepen zowel de Maatschappelijke Gezondheidscoalitie als de Sociaal-Economische Raad het te vormen kabinet op om meer werk te maken van een inclusieve arbeidsmarkt en goed en betaald werk voor iedereen.noot 163 Niet voor niets is een actief en inclusief arbeidsmarktbeleid één van de drie speerpunten van het actieplan dat de Europese Commissie in het kader van de European Pillar of Social Rights heeft ontwikkeld.noot 164

Als voorbeeld van een meer ontspannen arbeidsmarktmodel wordt vaak verwezen naar het Deense systeem, waarin werkzekerheid centraal staat in plaats van baanzekerheid. Denemarken kent een beperkte ontslagbescherming, waardoor werkgevers sneller mensen in dienst nemen. Daar tegenover staat een ruime en genereuze werkloosheidsuitkering, ook als je zelf ontslag neemt (anders dan in Nederland) én een actief arbeidsmarktbeleid waarin begeleiding, training en scholing de kern vormen. Iedereen heeft recht op herscholing, maar heeft ook de plicht om mee te doen aan trainingsprogramma’s. Bovendien creëert de overheid zelf ook gesubsidieerde banen.noot 165

Zorg waar tijd en ruimte is voor verschillende hulpvragers

Zorgen

De tekorten in de zorg leiden er vaak tot een gesprek dat vooral draait om efficiëntie en productieve tijd. Toch zien we ook bewegingen richting een meer ontspannen zorgsector.

Een goed voorbeeld is de huisartsenzorg. In het Integraal Zorgakkoord en sinds 2025 ook in de NZa-tarieven is meer tijd voor de patiënt vastgelegd.noot 166 Ruimere bekostiging maakt het mogelijk om ‘het goede gesprek’ te voeren en de hulpvraag echt te begrijpen.noot 167 Een aanpak die ook (wijk)verpleegkundigen kan helpen.

Verbinding ontstaat in multidisciplinaire teams en netwerken buiten de zorgorganisatie. Dat vraagt flexibiliteit van zorgverleners om elkaars context te begrijpen. In het advies B van Bekwaam (2019) werd al gewezen op het belang van generalistische vaardigheden.noot 168 Die oproep sluit aan bij de recente visie van het College Geneeskundig Specialismen: terug naar 7 brede kernspecialismen. Het doel is brede, samenhangende zorg die samenwerking en verbinding centraal stelt.

Ook in het advies Anders leven en zorgen (2022) riep de RVS op om zorgverleners meer ruimte te geven voor samenspel met naasten en vrijwilligers.noot 169 Niet om zelfredzaamheid af te dwingen, maar om werkelijk gelijkwaardig samen te werken. Dat pleidooi vond veel weerklank: begin 2024 werd er zelfs een groot congres aan gewijd. Het onderstreept dat zorgorganisaties, mantelzorgers en naasten verlangen naar samenwerking die tijd en vertraging vergt, zodat verschillen in behoeften en verantwoordelijkheden met elkaar verkend kunnen worden.

Bronnen

  1. Boumans, J., Kroon, H., & van der Hoek, B. (2023). Ggz uit de knel. Utrecht: Trimbos-Instituut; Jeuring, H.W., Comijn, H.C., Deeg, D.J.H., Stek, M.L., Huisman, M., Beekman, A.T.F. (2018) Secular trends in the prevalence of major and subthreshold depression among 55-64-year olds over 20 years. Psychological Medicine, 48(11), 1824-1834.: Hiemstra, M., van Bon-Martens, M., Savelkoul, M., & Snijders, B. (2023). Cijferrapportage Monitor mentale gezondheid 2023. Bilthoven: Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu..

  2. NEMESIS. Kerncijfers psychische aandoeningen. Samenvatting. https://cijfers.trimbos.nl/nemesis/kerncijfers-psychische-aandoeningen/samenvatting-kerncijfers/#. Geraadpleegd op: 22 juli 2025. Utrecht: Trimbos-instituut.

  3. Boumans, J., Kroon, H., & van der Hoek, B. (2023). Ggz uit de knel. Utrecht: Trimbos-Instituut.

  4. Rijksinstituut voor Volksgezondheid & Milieu (2024) Angst- of depressiegevoelens. Verkregen via: https://www.rivm.nl/mentale-gezondheid/monitor/algemene-bevolking/angst-depressiegevoelens

  5. Rijksinstituut voor Volksgezondheid & Milieu (2024) Ziekteverzuimpercentage door psychische klachten, overspannenheid en burn-out. Verkregen via: https://www.rivm.nl/mentale-gezondheid/monitor/gevolgen-mentale-ongezondheid/ziekteverzuimpercentage.

  6. Rijksinstituut voor Volksgezondheid & Milieu (2024) Levenstevredenheid. Verkregen via: https://www.rivm.nl/mentale-gezondheid/monitor/algemene-bevolking/levenstevredenheid

  7. Tick, N. T., van der Ende, J., Koot, H. M., & Verhulst, F. C. (2007). 14-Year changes in emotional and behavioral problems of very young Dutch children. Journal of the American Academy of Child and Adolescent Psychiatry, 46(10), 1333–1340. https://doi.org/10.1097/chi.0b013e3181337532; Jeuring, H.W., Comijn, H.C., Deeg, D.J.H., Stek, M.L., Huisman, M., Beekman, A.T.F. (2018) Secular trends in the prevalence of major and subthreshold depression among 55-64-year olds over 20 years. Psychological Medicine, 48(11), 1824-1834.: Hiemstra, M., van Bon-Martens, M., Savelkoul, M., & Snijders, B. (2023). Cijferrapportage Monitor mentale gezondheid 2023. Bilthoven: Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu.

  8. Boumans, J., Kroon, H., & van der Hoek, B. (2023). Ggz uit de knel. Utrecht: Trimbos-Instituut

  9. de Nederlandse ggz, Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie, MIND, & Nederlands Instituut van Psychologen. (2023). Laat de ggz niet door de bodem zakken. Verkregen via: https://cms.denederlandseggz.nl/assets/common/Brief-A4-met-links-DEF-DEF.pdf

  10. Van Mersbergen, C. (2023, 29 augustus) Ruim 2,5 keer zoveel coaches als tien jaar geleden, vooral de Randstad coacht zich suf. Algemeen Dagblad. Verkregen via: https://www.ad.nl/binnenland/ruim-2-5-keer-zoveel-coaches-als-tien-jaar-geleden-vooral-de-randstad-coacht-zich-suf~a4a528b4/?referrer=https%3A%2F%2F

  11. Nederlandse Zorgautoriteit (2025) Informatiekaart Wachttijden en wachtplekken ggz - oktober 2024. Utrecht: NZa.

  12. Zorginstituut Nederland. (2023). Niemand kan het alleen. Signalement “Passende zorg voor mensen met psychische problemen.” Diemen: Zorginstituut Nederland.

  13. Bouman, K. (2024, 6 januari) Steeds meer jonge vrouwen op de eerste hulp vanwege zelfbeschadiging of poging tot suïcide. De Volkskrant. Verkregen via: https://www.volkskrant.nl/nieuws-achtergrond/steeds-meer-jonge-vrouwen-op-eerste-hulp-vanwege-zelfbeschadiging-of-poging-tot-suicide~bb906482/?referrer=https%3A%2F%2Fwww.google.com%2F

  14. Palm, T. (2024, 8 januari) Steeds meer meisjes op de eerste hulp vanwege poging tot suïcide Trouw. Verkregen via: https://www.trouw.nl/binnenland/steeds-meer-meisjes-op-de-eerste-hulp-vanwege-poging-tot-suicide~b1f6bcda2/?referrer=https%3A%2F%2Fwww.google.com%2.

  15. Chan, J. K. N., Correll, C. U., Wong, C. S. M., Chu, R. S. T., Fung, V. S. C., Wong, G. H. S., Lei, J. H. C., & Chang, W. C. (2023). Life expectancy and years of potential life lost in people with mental disorders: a systematic review and meta-analysis. EClinicalMedicine, 65. https://doi.org/10.1016/j.eclinm.2023.102294

  16. Shields-Zeeman, L., Bon-Martens, M., & Smit, F. (2021). Samen werken aan een mentaal gezonde samenleving. Utrecht: Trimbos-Instituut.

  17. Shields-Zeeman, L. (2025, 17 april). Mentale gezondheid: een investering die voor iedereen loont. Utrecht: Trimbos-instituut. Verkregen via https://www.trimbos.nl/actueel/blogs/mentale-gezondheid-een-investering-die-voor-iedereen-loont/

  18. VZinfo. (2019). Kosten van Ziekten | Dashboard. Verkregen via: https://www.vzinfo.nl/kosten-van-ziekten/dashboardRIVM.

  19. Wijnen et al. (2023) The economic burden of mental disorders: results from the Netherlands mental health survey and incidence study-2. The European Journal of Health Economics. 25(6), 925–934. https://doi.org/10.1007/s10198-023-01634-2

  20. Wijnen et al. (2023) The economic burden of mental disorders: results from the Netherlands mental health survey and incidence study-2. The European Journal of Health Economics. 25(6), 925–934. https://doi.org/10.1007/s10198-023-01634-2

  21. TNO (2020). Factsheet van de werkstress 2020. Delft: TNO.

  22. Pokhilenko, I., Janssen, L. M. M., Evers, S. M. A. A., Drost, R. M. W. A., Schnitzler, L., & Paulus, A. T. G. (2021). Do Costs in the Education Sector Matter? A systematic literature review of the economic impact of psychosocial problems on the education sector. PharmacoEconomics, 39(8), 889–900. https://doi.org/10.1007/s40273-021-01049-y

  23. Bos, B.; Molenaar, R. & J. Zweerink (2021) Samenhang tussen problemen en de kans op voortijdig schoolverlaten. Den Haag: Centraal Bureau voor de Statistiek. Verkregen via: https://www.cbs.nl/nl-nl/longread/aanvullende-statistische-diensten/2021/samenhang-tussen-problemen-en-de-kans-op-voortijdig-schoolverlaten?onepage=true

  24. Cohen, N., & Galea, S. (2011). Population Mental Health: Evidence, Policy, and Public Health Practice (1st ed.). Londen: Routledge. https://doi.org/10.4324/9780203818619

  25. Nicolaou M, Shields-Zeeman LS, van der Wal JM, Stronks K (2025) Preventing depression in high-income countries—A systematic review of studies evaluating change in social determinants. PLoS One 20(5): e0323378https://doi.org/10.1371/journal.pone.0323378

  26. Idem

  27. Stellaard, S. (2023). Boemerangbeleid: Over aanhoudende tragiek in passend onderwijs‑ en jeugdzorgbeleid (1e druk). Meppel: Boom Bestuurskunde.

  28. Valkenburg, P. M., van der Wal, A., & Beyens, I. (2023). Schermgeluk en schermverdriet: de invloed van social media op de mentale gezondheid van jongeren. Den Haag: Unicef.

  29. Savelkoul, M., van der Noordt, M., Schokker, D. & A. Verweij (2024) Mentale gezondheid. Beïnvloedende factoren met handelingsperspectief voor de overheid. Bilthoven: RIVM.

  30. Zorginstituut Nederland (2023). Niemand kan het alleen. Signalement “Passende zorg voor mensen met psychische problemen.” Diemen: Zorginstituut Nederland.

  31. Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap & Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. (2022, 10 juni). Aanpak mentale gezondheid van ons allemaal. Verkegen via: rijksoverheid.nl. Dit citaat komt van de pagina met de titel Doelen.

  32. van Baar, J., Bos, N., Kramer, J., & Shields-Zeeman, L. (2022). Sociale determinanten van mentale gezondheid Een kennissynthese. Utrecht: Trimbos-Instituut.

  33. Raad voor Volksgezondheid & Samenleving (2024) Van overleven naar bloeien. Den Haag: RVS.

  34. Raad voor Volksgezondheid & Samenleving (2022) Van schuld naar schone lei. Den Haag: RVS.

  35. Kamerstukken II 2021/2022 32 793, nr. 573.

  36. Elias, N. (1991). Changes in the we-I balance. In M. Schröter (Ed.), The society of individuals (pp. 155–237). Cambridge: Basil Blackwell; Duyvendak, J. W.. (2004). Een eensgezinde, vooruitstrevende natie : over de mythe van “de” individualisering en de toekomst van de sociologie. Amsterdam: Universiteit van Amsterdam.

  37. Scheepers, P. & I. Sieben (2022) Van wij naar ik. In: van den Berg, J., Ham, M., Bosman, R. & G. Engbersen (red) Raadselen van de maatschappij. (pp. 95-109). Amsterdam: Van Gennep

  38. Kennedy, J. C. (2021). Aan het werk. Amsterdam: Prometheus.; Bussemaker, M. (1993). Betwiste zelfstandigheid: Individualisering, sekse en verzorgingsstaat (proefschrift). Amsterdam: Universiteit van Amsterdam.

  39. Kennedy, J. C. (2021). Aan het werk. Amsterdam: Prometheus.

  40. Bussemaker, M. (1993). Betwiste zelfstandigheid: Individualisering, sekse en verzorgingsstaat (proefschrift). Amsterdam: Universiteit van Amsterdam.

  41. Duyvendak, J. W., & Hurenkamp, M. (2004). Kiezen voor de kudde: lichte gemeenschappen en de nieuwe meerderheid. Amsterdam: Van Gennep.; Duyvendak, J. W.. (2004). Een eensgezinde, vooruitstrevende natie : over de mythe van “de” individualisering en de toekomst van de sociologie. Amsterdam: Universiteit van Amsterdam.; Kraaijeveld, K., Halink, S., & Verbugt, J. (2021). Mentale vooruitgang: Hoe vergroten we de mentale kracht van Nederland. Amsterdam: De ArgumentenFabriek.

  42. Duyvendak, J. W., & Hurenkamp, M. (2004). Kiezen voor de kudde: lichte gemeenschappen en de nieuwe meerderheid. Amsterdam: Van Gennep.

  43. Idem.

  44. van der Torre, W., Lammers, M., Oude Hengel, K., Burg, W. ter, Bouwkens, L., Bekker, C., van de Ven, H., van der Noordt, M., van Dam, L., Eijsink, P., de Lange, J., Couwenbergh, C., & van Oostrom, S. (2023). De Toekomst van Gezond en Veilig Werken. Een brede horizonscan. Bilthoven & Leiden: RIVM, TNO. https://doi.org/10.21945/RIVM-2022-0197

  45. Kunneman, H. (2005). Voorbij het dikke‑ik: Bouwstenen voor een kritisch humanisme. Amsterdam: Humanistics University Press.; Tonkens, E. (2008). Mondige burgers, getemde professionals: marktwerking en professionaliteit in de publieke sector. Amsterdam: Van Gennep.

  46. Sandel, M. J. (2020). De tirannie van verdienste: over de toekomst van de democratie. Utrecht: Ten Have.

  47. Denys, D. (2022). Is the mental health crisis fuelled by our desire for individual autonomy? European Neuropsychopharmacology, 64, pp. 30–31. https://doi.org/10.1016/j.euroneuro.2022.08.004

  48. Denys, D. (2022). Is the mental health crisis fuelled by our desire for individual autonomy? European Neuropsychopharmacology, 64, pp. 30–31. https://doi.org/10.1016/j.euroneuro.2022.08.004.; Han, B.‑C. (2015). The Burnout Society (vertaling E. Butler). Stanford, CA: Stanford University Press.

  49. Denys, D. (2022). Is the mental health crisis fuelled by our desire for individual autonomy? European Neuropsychopharmacology, 64, pp. 30–31. https://doi.org/10.1016/j.euroneuro.2022.08.004.

  50. Verhaeghe, P. (2012). Identiteit. Amsterdam: De Bezige Bij.

  51. Idem

  52. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). (2024, 17 december). Prognose: huishoudensgroei in de toekomst vooral door meer alleenstaanden. Verkregen via: https://www.cbs.nl/nl-nl/nieuws/2024/51/prognose-huishoudensgroei-in-de-toekomst-vooral-door-meer-alleenstaanden

  53. Verhaeghe, P. (2012). Identiteit. Amsterdam: De Bezige Bij.; Duyvendak, J. W.. (2004). Een eensgezinde, vooruitstrevende natie : over de mythe van “de” individualisering en de toekomst van de sociologie. Amsterdam: Universiteit van Amsterdam.

  54. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). (2024, 17 december). Sociaal contact met vrienden en kennissen: jongeren. Verkregen via: https://www.staatvenz.nl/kerncijfers/sociaal-contact-met-vrienden-en-kennissen-jongeren

  55. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). (2024, 17 december). Prognose: huishoudensgroei in de toekomst vooral door meer alleenstaanden. Verkregen via: https://www.cbs.nl/nl-nl/nieuws/2024/51/prognose-huishoudensgroei-in-de-toekomst-vooral-door-meer-alleenstaanden

  56. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). (2024, 15 maart). Ruim helft Nederlanders werkt weleens thuis. Verkregen via: https://www.cbs.nl/nl-nl/nieuws/2024/11/ruim-helft-nederlanders-werkt-weleens-thuis.

  57. NPO Radio 1 (2023, 1 februari). Trendbreuk in zelfhulpboeken: de prestatiemoraal is terug. Verkregen via: https://www.nporadio1.nl/nieuws/cultuur-media/1b183e25-a161-46da-971b-2a7419d0cbf2/trendbreuk-in-zelfhulpboeken-de-prestatiemoraal-is-terug

  58. Van Putten, R., & Van der Zee, T. S. M. (Red.). (2025). Onderwijs voorbij de meritocratie: Tegendraadse beschouwingen over prestaties in het onderwijs. Nijmegen: Radboud University Press.

  59. Boer, M., van Dorsselaer, S., de Looze, M., de Roos, S., Brons, H., van den Eijnden, R., . . . Stevens, G. (2022). HBSC 2021: Gezondheid en welzijn van jongeren in Nederland. Retrieved from Utrecht: Universiteit Utrecht:

  60. Boer, M., van Dorsselaer, S., de Looze, M., de Roos, S., Brons, H., van den Eijnden, R., . . . Stevens, G. (2022). HBSC 2021: Gezondheid en welzijn van jongeren in Nederland. Retrieved from Utrecht: Universiteit Utrecht:

  61. Wienen, B. (2021). Nieuw kinderrecht: het recht om te falen. Utrecht: Nederlands Jeugdinstituut / Defence for Children.

  62. Idem.

  63. Dopmeijer, J., Scheeren, L., Baar, J. van, & Bremer, B. (2023). Harder Better Faster Stronger? Een onderzoek naar risicofactoren en oplossingen voor prestatiedruk en stress van studenten in het hbo en wo. Utrecht: Trimbos-Instituut.; Kraaijeveld, K., Halink, S., & Verbugt, J. (2021). Mentale vooruitgang: Hoe vergroten we de mentale kracht van Nederland. Amsterdam: De ArgumentenFabriek.

  64. Nederlands Jeugdinstituut (NJi). (2024, 2 augustus). Cijfers over prestatiedruk. Verkregen via: https://www.nji.nl/cijfers/cijfers-over-prestatiedruk https://www.nji.nl/cijfers/cijfers-over-prestatiedruk

  65. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). (2025, 15 april). Ziekteverzuim volgens werknemers; geslacht en leeftijd (Dataset 85998NED). Verkregen via: https://opendata.cbs.nl/statline/#/CBS/nl/dataset/85998NED/table?ts=1750152200721

  66. Kennedy, J. C. (2021). Aan het werk. Amsterdam: Prometheus.

  67. Echtelt, P. van, S. Croezen, J.D. Vlasblom en M. de Voogd-Hamelink (2016). Aanbod van arbeid 2016. Werken, zorgen en leren op een flexibele arbeidsmarkt. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau.

  68. Pekrun, R. Achievement emotions. A control-value theory perspective. Hoofdstuk in: Patulny, R. et. al (ed.) (2019). Emotions in late modernity. P. 171. https://library.oapen.org/bitstream/handle/20.500.12657/43069/1/9781351133302.pdf#page=169

  69. Dopmeijer, J., Scheeren, L., Baar, J. van, & Bremer, B. (2023). Harder Better Faster Stronger? Een onderzoek naar risicofactoren en oplossingen voor prestatiedruk en stress van studenten in het hbo en wo. Utrecht: Trimbos-Instituut.; Kraaijeveld, K., Halink, S., & Verbugt, J. (2021). Mentale vooruitgang: Hoe vergroten we de mentale kracht van Nederland. Amsterdam: De ArgumentenFabriek.

  70. van Putten, R. (2024). De Tijd Ont-Managen. Pleidooi Voor Een Rijkere Benadering van Werktijd. Waardenwerk (Journal of Humanistic Studies) 25(98–99):74–85. doi: 10.36254/ww.2024.98-99.08.

  71. Bussemaker, J. (2021) Ministerie van Verbeelding. Idealen en de politieke praktijk. Amsterdam: Balans.

  72. Han, B.‑C. (2015). The Burnout Society (vertaling E. Butler). Stanford, CA: Stanford University Press.; de Brabander, R.. (2022). Wees positief! Voorbij de retoriek van empowerment in het sociale domein. Amsterdam: Amsterdam University Press.

  73. Nederlands Jeugdinstituut (NJi). (2024, 2 augustus). Cijfers over prestatiedruk. Den Haag: Nederlands Jeugdinstituut. Verkregen via: https://www.nji.nl/cijfers/cijfers-over-prestatiedruk

  74. Butera, F., Dompnier, B. & Darnon, C. (2024) Achievement goals : a social influence cycle. Annual Review of Psychology, 75:527-54 P.547

  75. Ehrenreich, B. (2010). Smile or Die: How Positive Thinking Fooled America and the World. Londen: Granta Books.

  76. de Brabander, R.. (2022). Wees positief! Voorbij de retoriek van empowerment in het sociale domein. Amsterdam: Amsterdam University Press, p. 81.

  77. Han, B.‑C. (2015). The Burnout Society (vertaling E. Butler). Stanford, CA: Stanford University Press.; de Brabander, R. (2022). Wees positief! Voorbij de retoriek van empowerment in het sociale domein. Amsterdam: Amsterdam University Press.

  78. Sennett, R. (2010). Cultuur van het nieuwe kapitalisme. Werken in de 24‑uurseconomie (C. van Paassen & W. van Paassen, vertaling). Amsterdam: J.M. Meulenhoff.

  79. TNO. (2020) Burn-out. Oorzaken, gevolgen en risicogroepen. Eindrapport voor Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. P.12

  80. Centraal Bureau voor de Statistiek. (2023, 22 februari). Bijna 6 op 10 baanwisselaars korter dan twee jaar in dienst. Den Haag: Centraal Bureau voor de Statistiek. Verkregen via: https://www.cbs.nl/nl-nl/nieuws/2023/08/bijna-6-op-10-baanwisselaars-korter-dan-twee-jaar-in-dienst

  81. Rosa, H. (2016). Leven in tijden van versnelling. Een pleidooi voor resonantie (vertaling: Marli Huijer). Amsterdam: Boom.

  82. Rosa, H. (2016). Leven in tijden van versnelling. Een pleidooi voor resonantie (vertaling: Marli Huijer). Amsterdam: Boom: p. 118.

  83. De Wachter, D. (2012). Borderline Times. Het einde van de normaliteit. Tielt: LannooCampus.

  84. de Brabander, R.. (2022). Wees positief! Voorbij de retoriek van empowerment in het sociale domein. Amsterdam: Amsterdam University Press.; Ehrenreich, B. (2010). Smile or Die: How Positive Thinking Fooled America and the World. Londen: Granta Books.; Han, B.‑C. (2015). The Burnout Society (vertaling E. Butler). Stanford, CA: Stanford University Press.

  85. Verhaeghe. P. (2023) Onbehagen. De Bezige Bij, p.214

  86. Han, B.‑C. (2015). The Burnout Society (vertaling E. Butler). Stanford, CA: Stanford University Press.

  87. Idem

  88. Rosa, H. (2016). Leven in tijden van versnelling. Een pleidooi voor resonantie (vertaling: Marli Huijer). Amsterdam: Boom, p.128.

  89. Rosa, H. (2016). Leven in tijden van versnelling. Een pleidooi voor resonantie (vertaling: Marli Huijer). Amsterdam: Boom, p. 89.

  90. Sennett, R. (2010). Cultuur van het nieuwe kapitalisme. Werken in de 24‑uurseconomie (C. van Paassen & W. van Paassen, vertaling). Amsterdam: J.M. Meulenhoff.

  91. Valkenburg, P. M., van der Wal, A., & Beyens, I. (2023). Schermgeluk en schermverdriet: de invloed van social media op de mentale gezondheid van jongeren. Den Haag: Unicef.; de staat van het onderwijs.

  92. Raad voor Volksgezondheid en Samenleving. (2023). #GeenPaniek – Gezondheid, jongeren en hun digitale omgeving. Den Haag: RVS.

  93. Wienen, B. (2021). Nieuw kinderrecht: het recht om te falen. Utrecht: Nederlands Jeugdinstituut / Defence for Children.

  94. Inspectie van het Onderwijs (2024e). Kwaliteit van de extra ondersteuning in het funderend onderwijs. Den Haag: inspectie van het onderwijs.

  95. Inspectie van het Onderwijs. (2025, 16 april). De Staat van het Onderwijs 2025. Den Haag: inspectie van het onderwijs.

  96. Goedhart, N. S., Dedding, C., Rodriguez, M. J., & Spruijt, P. (2022). "Ik ben maar een mbo’er". Het mentaal welbevinden van mbo-studenten tijdens de coronacrisis. Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) & Amsterdam UMC.

  97. Prognosemodel Zorg en Welzijn. (z.d.). Stories Dashboard – Zorg en welzijn (breed). Verkregen via: https://prognosemodelzw.databank.nl/dashboard/stories-dashboard/zorg-en-welzijn--breed-

  98. ANP. (2024, 30 oktober). 60.000 extra medewerkers in bouw nodig voor woonopgave. Binnenlands Bestuur. Verkregen via: https://www.binnenlandsbestuur.nl/ruimte-en-milieu/bouwen-en-wonen/60-000-extra-medewerkers-in-bouw-nodig-voor-woonopgave

  99. MBO Raad. (2024, 2 december). Aantal mbo-studenten blijft dalen: ‘Een alarmerende situatie’. Verkregen via: https://www.mboraad.nl/nieuws/aantal-mbo-studenten-blijft-dalen-een-alarmerende-situatie

  100. Dopmeijer, J., Scheeren, L., Baar, J. van, & Bremer, B. (2023). Harder Better Faster Stronger? Een onderzoek naar risicofactoren en oplossingen voor prestatiedruk en stress van studenten in het hbo en wo. Utrecht: Trimbos-Instituut

  101. Valkenburg, P. M., van der Wal, A., & Beyens, I. (2023). Schermgeluk en schermverdriet: de invloed van social media op de mentale gezondheid van jongeren. Den Haag: Unicef.; de staat van het onderwijs

  102. Kennedy, J. C. (2021). Aan het werk. Amsterdam: Prometheus.; Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (2020) Het betere werk. De nieuwe maatschappelijke opdracht, wrr-Rapport 102, Den Haag: WRR., p. 45-46.

  103. Kennedy, J. C. (2021). Aan het werk. Amsterdam: Prometheus, p.38.

  104. Wetenschappelijke raad voor regeringsbeleid (1982). Herwaardering van welzijnsbeleid. Den Haag: WRR. Wetenschappelijke raad voor regeringsbeleid (1990) Een werkend perspectief. Arbeidsparticipatie in de jaren ’90. Den Haag: WRR.

  105. Nicolaou M, Shields-Zeeman LS, van der Wal JM, Stronks K (2025) Preventing depression in high-income countries—A systematic review of studies evaluating change in social determinants. PLoS One 20(5): e0323378https://doi.org/10.1371/journal.pone.0323378

  106. Sociaal en Cultureel Planbureau (2019), Eindevaluatie van de Participatiewet. Den Haag: SCP.

  107. Commissie Sociaal Minimum (2023) Een zeker bestaan. Naar een toekomstbestendig stelsel

    van het sociaal minimum, rapport II, verkregen via: https://open.overheid.nl/documenten/a434ffdd-2aca-4a04-846e-127f3b62d525/file.

  108. Grootegoed, E. (2013) Dignity of dependence: welfare state reform and the struggle for respect. Amsterdam: Universiteit van Amsterdam.; Linders, L. (2010) De betekenis van nabijheid. Een onderzoek naar informele zorg in een volksbuurt. Tilburg: Universiteit van Tilburg.; Reijnders, M. (2020) Non-take-up of social support and the implications for social policies. Leiden: Universiteit Leiden.

  109. Idem.

  110. Zwaard, W. van der (2021) Omwille van fatsoen. De staat van menswaardige zorg. Meppel: Boom bestuurskunde

  111. Peeters, P-H & Cloïn, C. (2012) Onder het mom van zelfredzaamheid: een journalistieke analyse van de nieuwe mantra in zorg en welzijn. Eindhoven: Pepijn.

  112. VGZ (z.d.) Factsheet verpleging en verzorging thuis.

  113. Verhaeghe, P. (2012). Identiteit. Amsterdam: De Bezige Bij.

  114. Versantvoort, M.. (2022). Zin verzoet de arbeid; over arbeid en zingeving in een paradoxale samenleving. Groningen/Den Haag: Protestantse Theologische Universiteit; Sociaal en Cultureel Planbureau.

  115. Deunk, M., & Korpershoek, H. (2021). Studentenwelzijn in het hoger onderwijs: Een overzichtsstudie van veelbelovende aanpakken voor docenten(teams), opleidingen en instellingen. Groningen: Rijksuniversiteit Groningen.

  116. Bakhuys Roozboom, M.C., Wonder, W. & J. Thielecke (2024). Werkstress, psychosociale arbeidsbelasting en mentale gezondheid van werknemers. Delft: TNO Public.

  117. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). (2024, 15 maart). Ruim helft Nederlanders werkt weleens thuis. Verkregen via: https://www.cbs.nl/nl-nl/nieuws/2024/11/ruim-helft-nederlanders-werkt-weleens-thuis.

  118. Spanjersberg, M. (2022). Tussentaal. Utrecht: BoekWerk.

  119. Spanjersberg, M. (2022). Tussentaal. Utrecht: BoekWerk, p. 12

  120. Van Dam, S. (2021) Ik participeer dus ik ben: ubuntu in het sociaal werk. In: Raeymaeckers, P. & J. Gradener. Denken over sociaal werk. Leuven: Acco, pp. 253 -266.

  121. Baart, A. (2001). Een theorie van de presentie. Den Haag: Lemma.

  122. Albeda, Y. Tan, S. & W. Swildens (2023) Op weg naar herstel met formele en informele steunstructuren. Rotterdam: Hogeschool Inholland.

  123. Centraal Bureau voor de Statistiek. (2024). Hoeveel mensen zijn mantelzorger? Nederland in cijfers 2024. Den Haag: CBS. Verkregen via: https://longreads.cbs.nl/nederland-in-cijfers-2024/hoeveel-mensen-zijn-mantelzorger/

  124. Centraal Bureau voor de Statistiek. (2025, 7 mei). Sociale contacten en maatschappelijke participatie. Den Haag: CBS. Verkregen via:https://opendata.cbs.nl/statline/#/CBS/nl/dataset/85541NED/table?ts=1750234621064

  125. Raad voor volksgezondheid & Samenleving (2023) Kinderen uit de knel. Den Haag: RVS.

  126. Idem

  127. Kraaijeveld, K., Halink, S., & Verbugt, J. (2021). Mentale vooruitgang: Hoe vergroten we de mentale kracht van Nederland. Amsterdam: De ArgumentenFabriek.

  128. Raad voor volksgezondheid & Samenleving (2025) Iedereen bijna ziek. Den Haag: RVS.

  129. Zaal-Schuller, I., Vermaak, M. & B. Frederiks (2024, september 5). We hebben in Nederland een 'IQ'-probleem. Medisch Contact. Verkregen via: https://www.medischcontact.nl/actueel/laatste-nieuws/artikel/we-hebben-in-nederland-een-iq-probleem

  130. Flood, M., & Hochstenbach, C. (2025). Queer in a housing crisis: how nonbinary and genderqueer young adults navigate housing precarity. Social & Cultural Geography, 1–25. https://doi.org/10.1080/14649365.2025.2494561 https://www.tandfonline.com/doi/full/10.1080/14649365.2025.2494561.; Regioplan & ERCOMER (2025), Nationaal onderzoek moslimdiscriminatie; SCP (2024), Sociale cohesie onder druk door ongelijke kansen, discriminatie en segregatie. Factsheet; Van Tubbergen, F. (2024) What does sociological research tell us about ethnic inequalities in European labour markets?; Kennisplatform Integratie & Samenleving (2021) Institutioneel racisme in Nederland.

  131. World Health Organization. (2022). World mental health report: Transforming mental health for all. Verkregen via: https://iris.who.int/bitstream/handle/10665/356119/9789240049338-eng.pdf

  132. Coumans, M., & Schmeets, H. (2020, 16 december). Sociale uitsluiting, gezondheid, tevredenheid met het leven en buitengesloten voelen. In Sociale uitsluiting in Nederland: wie staat aan de kant? Den Haag: Centraal Bureau voor de Statistiek. Verkregen via: https://www.cbs.nl/nl-nl/longread/statistische-trends/2020/sociale-uitsluiting-in-nederland-wie-staat-aan-de-kant-/5-sociale-uitsluiting-gezondheid-tevredenheid-met-het-leven-en-buitengesloten-voelen; Spencer, S. J., Logel, C., & Davies, P. G. (2016). Stereotype threat. Annual Review of Psychology, 67, 415–437. https://doi.org/10.1146/annurev-psych-073115-103235

  133. Sociaal-Economische Raad. (2024, 5 december). Inclusief denken: de waarde van neurodiversiteit op de werkvloer. Verkregen via: https://www.ser.nl/nl/actueel/nieuws/neurodiversiteit-op-de-werkvloer

  134. Sociaal‑Economische Raad. (z.j.). Diversity Day. In SER Diversiteit in Bedrijf. Verkregen via: https://www.ser.nl/nl/thema/diversiteitinbedrijf/projecten/diversity-day

  135. Dermaux, J., Mulder, M., van der Zwet, R., Nourozi, S., Sok, K. & D. de Bruijn (2024). Ervaringskennis in beleid: zo benut u optimaal ervaringskennis en –deskundigheid. Utrecht: Movisie.

  136. van der Werff, S. (2022, 5 maart). Deze supermarktmanager neemt iedere kandidaat aan: ‘Iedereen heeft wel een krasje’. Algemeen Dagblad. Verkregen via: https://www.ad.nl/werk/deze-supermarktmanager-neemt-iedere-kandidaat-aan-iedereen-heeft-wel-een-krasje~ae83a63a/; van Unen, D. (2024, 12 januari). Grootste aanbieder gehandicaptenzorg kan alle hulp gebruiken. Pointer. KRO‑NCRV. Verkregen via: https://pointer.kro-ncrv.nl/grootste-aanbieder-gehandicaptenzorg-kan-alle-hulp-gebruiken.

  137. zie o.a. van der Meulen, M., Liefhebber, S., Keuzenkamp, S., & van der Zwet, R. (2021). De rol en meerwaarde van ervaringsdeskundigen in sociale wijkteams. Utrecht: Movisie.

  138. Stichting Roze 50+. RozeZorg. Verkregen via: https://rozezorg.nl/

  139. Nationaal Netwerk Inclusieve Zorg. Missie. Verkregen via: https://nniz.nl/missie/.

  140. Erasmus MC., Gelijkheid, diversiteit en inclusie plan. Verkregen via: https://www.erasmusmc.nl/nl-nl/pages/gelijkheid-diversiteit-en-inclusie-plan.

  141. School of Understanding. Inrichting school. Verkregen via: https://schoolofunderstanding.nl/inrichting-school.

  142. Sociaal-Economische Raad. (2023). Gezond opgroeien, wonen en werken: Naar een structurele gezondheidsaanpak en bestrijding van sociaal-economische gezondheidsverschillen (Publicatienummer 23/07). Den Haag: SER.

  143. Hermsen, J. (2009) Stil de tijd. Pleidooi voor een langzame toekomst. Amsterdam: Arbeiderspers

  144. De Vries, M. (2025, 20 april). Vervelen is nuttig, vooral voor kinderen. ‘Ga deze meivakantie eens op je handen zitten’. Trouw. Verkregen via: https://www.trouw.nl/binnenland/vervelen-is-nuttig-vooral-voor-kinderen-ga-deze-meivakantie-eens-op-je-handen-zitten~b9ee8970d/.

  145. Trimbos-instituut. (zd). Slapen is goed voor je mentale gezondheid. Verkregen via: https://www.trimbos.nl/kennis/mentale-gezondheid-preventie/slapen-is-goed-voor-je-mentale-gezondheid/

  146. Van Putten, R. (2023). Een kwestie van tijd: Lectorale rede. Ede: Christelijke Hogeschool Ede. Verkregen via: https://objectstore.surf.nl/live/objectstore/204035bb-4241-45a7-a7ab-5c6b50a3df65/Een%20kwestie%20van%20tijd_lectorale%20rede_2023.pdfVan Putten

  147. Idem, p.18.

  148. Idem, p. 22.

  149. Idem, p. 28.

  150. De Vries, M. (2025, 20 april). Vervelen is nuttig, vooral voor kinderen. ‘Ga deze meivakantie eens op je handen zitten’. Trouw. Verkregen via: https://www.trouw.nl/binnenland/vervelen-is-nuttig-vooral-voor-kinderen-ga-deze-meivakantie-eens-op-je-handen-zitten~b9ee8970d/.

  151. Idem.

  152. Rosa, H. (2016). Leven in tijden van versnelling. Een pleidooi voor resonantie (vertaling: Marli Huijer). Amsterdam: Boom.

  153. van Hulsen, T. (2024, 23 september). CEO Bas van der Veldt geeft zijn medewerkers elke vrijdag vrij. ‘Liefde werkt van twee kanten’. Trouw. Verkregen via: https://www.trouw.nl/duurzaamheid-economie/ceo-bas-van-der‑veldt‑geeft‑zijn‑medewerkers‑elke‑vrijdag‑vrij‑liefde‑werkt‑van‑twee‑kanten~bd3250e2.

  154. FNV (2024, 28 augustus). FNV pleit voor wettelijk ‘recht op onbereikbaarheid’. Verkregen via: https://www.fnv.nl/nieuwsbericht/algemeen-nieuws/2024/08/fnv-pleit-voor-wettelijk-recht-op-onbereikbaarheid/.

  155. Landelijke Huisartsen Vereniging, InEen & Zorgverzekeraars Nederland. (2025, 1 juli). Leidraad ‘t Meer Tijd Voor de Patiënt’ (MTVP). Verkregen via: https://www.lhv.nl/wp-content/uploads/2024/10/20250702-Leidraad-MTVP-def-versie-3-digitaal-toegankelijk.pdf

  156. School of Understanding. Inrichting school. Verkregen via: https://schoolofunderstanding.nl/inrichting-school.

  157. Rijksoverheid (2024, 19 april) Beleidskader Met elkaar voor alle kinderen en jongeren. Werken aan een inclusieve leeromgeving. Verkregen via: https://www.rijksoverheid.nl/documenten/rapporten/2024/05/10/bijlage-11-beleidskader-definiering-inclusief-onderwijs.

  158. de Boer, A., & Kuijper, S. (2025). Ondersteuning aan leerlingen in een inclusieve onderwijssetting. Groningen: Rijksuniversiteit Groningen. Verkregen via: https://www.rug.nl/staff/anke.de.boer/uitgebreid-rapport-ondersteuning-aan-leerlingen-in-een-inclusieve-onderwijssetting.pdf.; Onderwijsraad (2020) Steeds inclusiever. Den Haag: Onderwijsraad.

  159. Onderwijsraad (2020) Steeds inclusiever. Den Haag: Onderwijsraad.

  160. Van Putten, R., & Van der Zee, T. S. M. (Red.). (2025). Onderwijs voorbij de meritocratie: Tegendraadse beschouwingen over prestaties in het onderwijs. Nijmegen: Radboud University Press.

  161. Onderwijsraad (2021). Later selecteren, beter differentiëren. Den Haag: Onderwijsraad

  162. Chong, P. W. (2016). The Finnish “Recipe” Towards Inclusion: Concocting Educational Equity, Policy Rigour, and Proactive Support Structures. Scandinavian Journal of Educational Research, 62(4), 501–518. https://doi.org/10.1080/00313831.2016.1258668

  163. Sociaal-Economische Raad. (2023). Gezond opgroeien, wonen en werken: Naar een structurele gezondheidsaanpak en bestrijding van sociaal-economische gezondheidsverschillen (Publicatienummer 23/07). Den Haag: SER; Federatie voor Gezondheid. (2024). Brief aan informateur Plasterk: kantel de zorg richting preventie en investeer in gezondheid. Verkregen via: https://www.federatievoorgezondheid.nl/media/1533/brief-informateur.pdf.

  164. European Commission. (2021). European Pillar of Social Rights Action Plan (KE‑09‑21‑008‑EN‑N). Publications Office of the European Union. Verkregen via: https://op.europa.eu/webpub/empl/european-pillar-of-social-rights/downloads/KE0921008ENN.pdf

  165. Hansen, M.P. and Leschke, J. (2022), "Reforming the Ideal(ised) Model(s) of Danish Labour Market Policies", Krogh, A.H., Agger, A. and Triantafillou, P. (Ed.) Public Governance in Denmark, Emerald Publishing Limited, Leeds, pp. 39-56. https://doi.org/10.1108/978-1-80043-712-820221003; Rasmussen, E., & Høgedahl, L. (2020). Collectivism and employment relations in Denmark: underpinning economic and social success. Labour and Industry31(3), 320–334. https://doi.org/10.1080/10301763.2020.1856619

  166. Nederlandse Zorgautoriteit. (zd). Welke regels gelden voor de huisartsenzorg in 2025? Verkregen via: https://www.nza.nl/zorgsectoren/huisartsenzorg/registreren-en-declareren/welke-regels-gelden-voor-de-huisartsenzorg-in-2025

  167. Landelijke Huisartsen Vereniging, InEen & Zorgverzekeraars Nederland. (2025, 1 juli). Leidraad ‘t Meer Tijd Voor de Patiënt’ (MTVP). Verkregen via: https://www.lhv.nl/wp-content/uploads/2024/10/20250702-Leidraad-MTVP-def-versie-3-digitaal-toegankelijk.pdf

  168. Raad voor Volksgezondheid & Samenleving (2019) De B van bekwaam. Den Haag: RVS.; Smith, R. (2018, 1 februari). Doctors and patients are heading in opposite directions. The BMJ. Verkregen via: https://blogs.bmj.com/bmj/2018/02/01/richard-smith-doctors-and-patients-heading-in-opposite-directions/

  169. Raad voor Volksgezondheid & Samenleving (2022) Anders leven en zorgen. Den Haag: RVS.

  170. Trommel, W. A. (2018). Veerkrachtig bestuur: voorbij neoliberale drift en populistische kramp. Boom Bestuurskunde.

  171. Presentatie Lucas de Man bij het congres Missie Mentaal op 5 juni 2025

  172. Nicolaou M, Shields-Zeeman LS, van der Wal JM, Stronks K (2025) Preventing depression in high-income countries—A systematic review of studies evaluating change in social determinants. PLoS One 20(5): e0323378https://doi.org/10.1371/journal.pone.0323378

  173. Shields-Zeeman, L., Schaap, A., van Baar, J. N., & Bos, N. (2024). Mentale gezondheid in alle beleidsdomeinen: achtergrond en adviezen voor landelijk beleid (TRIAF2170). Utrecht: Trimbos‑instituut. Geraadpleegd van https://www.trimbos.nl/wp-content/uploads/2024/04/TRIAF2170-Rapport-Mentale-gezondheid-in-alle-beleidsdomeinen_V7.pdf.

  174. Interdepartementaal Beleidsonderzoek (IBO) (te verschijnen) Uit balans - IBO mentale gezondheid en ggz.