Toegift: toepassing van de aanbevelingen

In deze toegift geeft de Raad een doorkijk naar de manier waarop de belangen van kinderen beter kunnen worden geborgd. We doen dit aan de hand van de eerdere praktijkvoorbeelden uit de domeinen wonen, schulden en volwassenen-ggz (hoofdstuk 3). Het betreft voorbeelden van mogelijke maatregelen: er zijn binnen deze drie domeinen nog meer maatregelen denkbaar die bijdragen aan het borgen van de belangen van kinderen en het behouden van stabiliteit in de context waarin zij opgroeien (beperken van kwetsbaarheid). De Raad realiseert zich dat maatregelen zoals hierna genoemd om zorgvuldige uitwerking en afweging vragen, samen met de daarbij betrokken partners.

In de uitwerking hierna neemt de Raad het kind als vertrekpunt, met bijzondere aandacht voor kinderen die opgroeien in een context die (tijdelijk) kwetsbaar is. Op de verschillende ouderdomeinen kijken we naar de factoren die bepalend zijn voor de impact van bepaalde omstandigheden op het welzijn en de ontwikkeling van kinderen. Daar zijn de mogelijke maatregelen op geënt. De beschreven maatregelen hebben in een aantal gevallen een vrij technisch karakter. Dat kan een beeld opleveren van meer complexiteit of hogere administratieve lasten in de uitvoering.

De gepresenteerde maatregelen haken aan bij het generieke beleid in de diverse domeinen en betreffen (bewust) geen maatwerkarrangementen. Het doel is immers het beperken van de kwetsbaarheid en het behouden van de stabiliteit van de context van alle kinderen die opgroeien in een context die (tijdelijk) kwetsbaar is. De gepresenteerde maatregelen dragen bij aan het versterken van de context waarin kinderen opgroeien, maar de werking ervan is breder, nu en in de toekomst. Dit wordt zichtbaar op individueel niveau, omdat kinderen die zich gezond kunnen ontwikkelen, in hun volwassen leven beter zijn toegerust om hun leven vorm te geven en maatschappelijk te participeren. Maar ook op collectief niveau, omdat maatschappelijke vervolgkosten van de problemen die bij kinderen kunnen ontstaan als gevolg van problemen van hun ouders, kunnen worden voorkomen.

6.1Terug naar praktijkvoorbeeld 1: als ouders schulden hebben

We weten dat wanneer er sprake is van schulden, de impact op kinderen afhankelijk is van de duur van de schulden, de leeftijd van de kinderen en de ernst van de schulden ofwel de financiële ruimte die ouders overhouden om te voorzien in de noodzakelijke kosten van het levensonderhoud.

Om de impact van schulden op kinderen te beperken, is het daarom belangrijk dat:

  • altijd voorzien kan blijven worden in hun noodzakelijke kosten van hun levensonderhoud en dat in dit verband rekening wordt gehouden met de leeftijd van kinderen;
  • de tijdsduur waarin kinderen thuis te maken hebben met de consequenties van schulden zo veel mogelijk wordt beperkt.

Hieraan dragen bijvoorbeeld de volgende maatregelen bij:

  • De beslagvrije voet. Bij de automatische berekening van de beslagvrije voet moet rekening worden gehouden met: het aantal kinderen in het huishouden, de feitelijke leeftijd van de kinderen, de daadwerkelijke kosten die ouders maken voor hun kinderen in het kader van kinderopvang of studie en het bedrag aan kindgebonden budget dat ouders daadwerkelijk ontvangen.
    Deze gegevens kunnen automatisch worden betrokken uit databases van onder andere de Sociale Verzekeringsbank. Dit vraagt om meer investeren in nauwkeurigheid ‘aan de achterkant’ van de rekenmodule. Zo kan eenvoud in de uitvoering worden behouden, maar wordt er tegelijkertijd meer rechtvaardigheid gerealiseerd. Het mag voor de situatie van kinderen van ouders met schulden immers niet uitmaken of hun ouders wel of niet gebruikmaken van schuldhulpverlening. Die houdt met de genoemde zaken wel rekening als het vrij te laten bedrag (vtlb) wordt berekend.
  • De periode tussen aanmelding en start van de curatiefase. De duur van deze periode moet worden gemaximeerd. Zo leidt de nu nagestreefde precisie in het inzicht in inkomsten en uitgaven voor gezinnen waarin kinderen opgroeien niet tot te lang wachten voordat het oplossen van schulden kan beginnen. Snelheid moet prevaleren boven precisie, zodat kinderen niet nog langer opgroeien in een situatie met schulden. Eerder adviseerde de Raad al om het schuldhulpverleningstraject te starten zodra 90% van de schulden inzichtelijk is.noot 140 Bij een gezin waarin kinderen opgroeien, vraagt dit om een aanvulling. Dan moet gelden: als 90% van de schulden inzichtelijk is of anders uiterlijk binnen zes maanden na aanmelding voor schuldhulpverlening, moet de curatiefase starten. In aanvulling op het halveren van de wettelijke termijn van het minnelijke of wettelijke schuldhulpverleningstraject per 1 januari 2024, verkort dit de tijd op dat kinderen opgroeien in een huishouden met schulden aanzienlijk.
  • Vroegsignalering. Als via vroegsignalering schulden worden gesignaleerd, moeten huishoudens met kinderen met prioriteit worden benaderd, zodat zij ondersteund kunnen worden. Dit om te borgen dat schulden in huishoudens met kinderen niet verder groeien (de ernst beperken) en om de duur dat kinderen in een huishouden met schulden opgroeien te beperken. Hoe jonger de kinderen zijn, des te groter de urgentie om vroeg ondersteuning te realiseren.
  • De toegankelijkheid van extra middelen en fondsen. Zorg dat deze voorzieningen, die speciaal bedoeld zijn voor kinderen die opgroeien in armoede, toegankelijk zijn voor alle ouders met een laag besteedbaar inkomen. Nu is een deel van deze middelen en fondsen alleen toegankelijk voor ouders met een laag fiscaal inkomen. Hierdoor wordt een groot deel van de kinderen niet bereikt, ook niet als zij opgroeien in een situatie van armoede.

6.2Terug naar praktijkvoorbeeld 2: als ouders geen (passend) huis hebben

We weten dat krappe behuizing consequenties heeft voor de cognitieve, sociale en emotionele ontwikkeling van kinderen. De mogelijkheden van ouders om passende huisvesting te vinden voor het gezin worden nu beperkt door de geringe mogelijkheden voor instroom en doorstroom naar een passende woning.

Om de impact op kinderen van niet-passende huisvesting of het geheel ontbreken van een eigen huis te beperken, is het daarom belangrijk dat:

  • de omstandigheden voor de kinderen beter worden meegewogen in de wijze waarop woningen worden toegewezen (zowel instroom als doorstroom);
  • ouders die te krap behuisd zijn geraakt doordat hun gezin gegroeid is, minder belemmerd worden om door te stromen naar een grotere sociale huurwoning.

Hieraan dragen bijvoorbeeld de volgende maatregelen bij:

  • De inrichting van het puntensysteem voor reguliere instroom en doorstroom. In het puntensysteem voor het toewijzen van woningen aan regulier woningzoekenden (instroom en doorstroom) moeten, naast de inschrijfduur, ook de belangen van de kinderen en de situatie waarin zij zich bevinden een vaste plek krijgen en meewegen. Zo moeten extra punten worden toegekend als ouder(s) en kind geen eigen woning hebben en inwonen bij een ander gezin. Dit geldt ook als ouders uit elkaar gaan en één ouder nieuwe woonruimte nodig heeft zodat de kinderen (een deel van de tijd) bij deze ouder kunnen verblijven.

Situatiepunten

De regio’s Amstelland-Meerlanden en Zaanstreek-Waterland wijzen sinds januari 2023 sociale huurwoningen op een andere manier toe. Het aantal jaren dat mensen zijn ingeschreven bij Woningnet (woonduur) speelt nog steeds een rol in het toekennen van punten (1 per jaar). Daarnaast kunnen zogenoemde situatiepunten en zoekpunten worden toegekend. Dit kan als mensen uit elkaar gaan en samen kinderen hebben, of als een gezin bij een ander huishouden inwoont. In deze gevallen bouwt de woningzoekende 1 punt per maand op (met een maximum van 12 punten). Als een woningzoekende minimaal vier keer per maand reageert op een woning, levert dit per maand 1 zoekpunt op (met een maximum van 30 punten). Door regelmatig te reageren laat de woningzoekende zien serieus op zoek te zijn naar een nieuwe woning. Na het aanvragen van deze situatiepunten ligt de beoordeling voor het toekennen van deze punten bij de gemeente. Woningzoekenden kunnen hierdoor versneld aan een woning komen.

  • De aftoppingsgrens. Trek de hoge aftoppingsgrens gelijk met de liberalisatiegrens van sociale huurwoningen ofwel de huurtoeslaggrens. Hierdoor wordt de financiële drempel voor meerpersoonshuishoudens met lagere inkomens verlaagd en wordt de belemmering om door te stromen naar duurdere (en grotere) sociale huurwoningen weggenomen. Deze huishoudens worden dan niet langer geconfronteerd met een te grote huursprong.
  • Passend toewijzen. Ontwikkel de systematiek van Passend toewijzen door en vul deze aan met een situatiecomponent. Past de huidige woonsituatie van de huurder niet bij zijn situatie (bijvoorbeeld omdat de woning veel te krap is) en past de gewenste woning wel? Dan moet de systematiek van Passend toewijzen de ruimte gaan bieden om de woning toe te wijzen en financieel passend te maken.

6.3Terug naar praktijkvoorbeeld 3: als ouders psychische problemen hebben

We weten dat wanneer er sprake is van psychische problemen bij de ouder, de impact op kinderen afhankelijk is van onder meer de duur en ernst van de problematiek. Naast deze en andere risicofactoren spelen ook beschermende factoren een rol.

De maatregelen die wij suggereren, zetten zowel in op het vergroten van beschermende factoren als op het verkleinen van risicofactoren. Het is daarom belangrijk om:

  • de duur en de ernst van de aandoening zo veel mogelijk te beperken door ouders snel te behandelen;
  • gedurende het hele traject oog te hebben voor de kinderen door dit onderwerp van gesprek te maken tijdens de intake en tijdens de behandeling en/of begeleiding;
  • sociale steun uit de omgeving te bevorderen door het (actief) creëren van herstelgemeenschappen.

Hieraan dragen bijvoorbeeld de volgende maatregelen bij:

  • De wachtlijsten. Over het algemeen werken wachtlijsten volgens het principe dat degene die zich als eerste aanmeldt, als eerste geholpen wordt. Tegelijkertijd kunnen verwijzers de urgentie van een situatie aangeven. Wij stellen voor dat zorgverleners de aanwezigheid van kinderen hierin altijd meewegen. Dat wil niet zeggen dat volwassenen met kinderen altijd voorrang hebben, maar wel dat de thuissituatie en de impact van hun klachten thuis meeweegt in hun plek op de wachtlijst.
  • De Kindcheck. De Kindcheck wordt nog onvoldoende gebruikt als middel om het systeem en kinderen in beeld te krijgen, systeemgericht te werken en het welzijn van de kinderen structureel in de gaten te houden. Wij stellen voor om de Kindcheck altijd uit te voeren en daarbij terugkerend de dialoog aan te gaan over het welzijn van de kinderen. Dit vraagt om een andere vorm van gespreksvoering, waarbij kinderen structureel in beeld zijn en niet alleen in beeld komen als de veiligheid in het geding is. Dit vergt tijd om te kunnen doen, maar vergt ook vaardigheden bij professionals. De Kindcheck zien wij als eerste stap in de signalering, om daarna ook meer systemisch te gaan werken.
  • Herstelgemeenschappen. Sociale steun uit de omgeving is een belangrijke beschermende factor. Bij het versterken van deze sociale steun kunnen herstelgemeenschappen een belangrijke rol spelen. In deze gemeenschappen komen mensen met psychische kwetsbaarheid samen en wordt een gemeenschap gecreëerd. Door groepen speciaal op ouders te richten, kun je bovendien niet alleen inzetten op de sociale steun, maar ook op andere aspecten. Bijvoorbeeld de vraag hoe je aan het kind je problemen kunt uitleggen en hoe een goede interactie tussen ouder en kind ontstaat. Ook kan aan dit ouderschap aandacht worden gegeven in andere bijeenkomsten. Hiermee kunnen herstelgemeenschappen bijdragen aan een aantal beschermende factoren. Dit kan tijdens of na een behandeling, maar ook in de vorm van wachtlijstzorg, zodat problemen niet verergeren en kan er al actief gewerkt worden aan herstel.

6.4Verder uitdiepen én verbreden naar andere domeinen

In dit laatste hoofdstuk heeft de Raad een vingeroefening gedaan: wat zijn mogelijke en wenselijke maatregelen die op de domeinen schulden, wonen en volwassenen-ggz getroffen kunnen worden om de belangen van kinderen beter te borgen? Deze vingeroefening is – de naam zegt het al – niet limitatief. Er zijn op de drie behandelde domeinen nog veel meer maatregelen denkbaar. Bovendien heeft de Raad zich in dit laatste hoofdstuk beperkt tot het voortborduren op de analyse in hoofdstuk 3, die beperkt en zeker niet volledig was. Een bredere analyse van de wijze waarop de belangen van kinderen zijn geborgd binnen deze domeinen leidt ongetwijfeld tot nog andere manieren waarop de belangen van kinderen beter kunnen worden geborgd.

Daarnaast zijn er nog andere ouderdomeinen die impact hebben op het gezond en veilig opgroeien van kinderen, zoals relaties en justitie. Ook op deze domeinen zijn nog tal van maatregelen denkbaar. De Raad adviseert daarom op alle relevante ouderdomeinen te verkennen wat nodig is om te voorkomen dat de situatie waarin kinderen opgroeien kwetsbaar(der) wordt en om ervoor te zorgen dat de belangen van kinderen worden geborgd. De Raad bepleit om dit te doen op basis van de basisprincipes die in het IVRK zijn verankerd en vanuit de ambitie om zo veel mogelijk kinderen gezond en veilig te laten opgroeien. Alleen als het lukt om de belangen van kinderen op ouderdomeinen beter te borgen, kan een houdbaar jeugdstelsel worden gerealiseerd.

Bronnen

  1. Rijksoverheid (2023). Hervormingsagenda Jeugd 2023-2028.

  2. Spijk-de Jonge, M., Lange, M. de, Serra, M., Steege, M. van der & Dijkshoorn, P. (2022) ‘Betrek mij gewoon!’ Op zoek naar verbeterkansen voor de jeugdhulp in het casusonderzoek Ketenbreed Leren. Ketenbreed leren, pp. 35-36.

    Inspectie JenV (2023). Het kind van de rekening Den Haag: Inspectie Justitie en Veiligheid.

  3. Bronfenbrenner, U. (1994). ‘Ecological models of human development.’ In: International Encyclopedia of Education, Vol. 3, 2nd. Oxford: Elsevier.

  4. Rooseboom, T. (2023). De eerste 1000 dagen. Het fundamentele belang van een goed begin uit biologisch, medisch en maatschappelijk perspectief. Amsterdam: Tijdstroom.

  5. Zie o.a.: Gemengde interdepartementale werkgroep (1974). Jeugdwelzijn, op weg naar een samenhangend beleid. Den Haag: Staatsuitgeverij.

  6. Committee on the Rights of the Child (16 february 2022). Concluding observations on the combined fifth and sixth periodic reports of the Netherlands. CRC/C/NLD/CO/5-6. Verkregen via: https://www.unicef.nl/files/Aanbevelingen-KRComite-2022.pdf, laatst geraadpleegd op 10-11-2023.

  7. Kinderombudsman (2021). Nederland - Rapportage aan het VN-Kinderrechtencomité. Den Haag: Kinderombudsman.

  8. Dahlgren, G. & Whitehead, M. (1991). Policies and strategies to promote social equity in health. Stockholm: Institute for Futures Studies.

  9. Hoex, J., Vlaardingerbroek, S., Balledux, M., Speentjes, P. & Vink, C. (2022). Opgroeien doe je samen. Bouwen aan een stevige pedagogische basis. Utrecht: NJI.

  10. Goudena, P.P. (1994). Ontwikkelingsopgaven en opvoedingsopgaven. In: Rispens, J., Goudena, P.P. & Groenendaal J.J.M. (red.), Preventie van psychosociale problemen bij kinderen en jeugdigen. Houten: Bohn Stafleu van Loghum.

  11. Gesprek tijdens het moederontbijt in Amsterdam.

  12. De Klerk, M., Eggink, E., Plaisier, I. & Sadiraj, K. (2023). Zicht op zorgen. Kerncijfers over de problemen, hulpbronnen, leefsituatie en ondersteuning van mensen in het sociaal domein. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau.

  13. Zie o.a. Crumé, H.J., Nurius, P.S. & Fleming, C.M. (2019). ‘Cumulative adversity profiles among youth experiencing housing and parental care instability.’ In: Children and Youth Services Review, 100, pp. 129-135.

  14. De Klerk, M., Eggink, E., Plaisier, I. & Sadiraj, K. (2023). Zicht op zorgen. Kerncijfers over de problemen, hulpbronnen, leefsituatie en ondersteuning van mensen in het sociaal domein. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau.

  15. Sparkey, P. (2008). ‘The Intergenerational Transmission of Context.’ In: American Journal of Sociology, 113 (4).

  16. Dorsselaer, S. van, Ramaker, V., Gee, A. de & Have, M. ten (2023). KOPP/KOV: feiten en cijfers. Landelijke omvang KOPP/KOV-groep. Utrecht: Trimbos-instituut.

  17. Rijnberk, C. & Overbeek, M. (2020). Ouderschap en gezinsfunctioneren. In: Mulder, N., Weeghel, J. van, Delespaul, P., Bovenberg, F., Berkvens, B., Leeman, E., Kroon, H., Mierlo, T. van & Kienhorst, G., Netwerkpsychiatrie. Samenwerken aan herstel en gezondheid. Amsterdam: Boom uitgevers; Rooijen, K. van, Zoon, M. & Berg-le Clercq, T. (2019). Wat werkt voor kinderen van ouders met psychische problemen. Utrecht: Nederlands Jeugdinstituut.

  18. Romijn, G., Graaf, I. de & Jonge, M. de (2010). Kwetsbare kinderen. Literatuurstudie over verhoogde risicogroepen onder kinderen van ouders met psychische of verslavingsproblemen. Utrecht: Trimbos-instituut.

  19. Brennan, P.A., Hammen, C., Andersen, M.J., Bor, W., Najman, J.M. & Williams, G.M. (2000). ‘Chronicity, Severity, and Timing of Maternal Depressive Symptoms: Relationships with Child Outcomes at Age 5. In: Developmental Psychology, 36(6), pp. 759-766.

  20. Richtlijnen jeugdhulp en jeugdbescherming (2023). KOPP/KOV.

  21. Battink, M. & Plaggenhoef, W. van (2022). Relatie tussen scheidingen, ggz-gebruik en jeugdzorggebruik. Utrecht: Significant Public.

  22. CBS (2021). Iets meer kinderen maakten scheiding mee. Iets meer kinderen maakten scheiding mee | Jeugdmonitor (cbs.nl), laatst geraadpleegd op: 31-10-2023.

  23. Valk, I. van der & Rejaän, Z. (2020). ‘Kennis over scheiding.’ In: JSW, nr. 3, pp. 6-9.; Amato, P. R. (2001). ‘Children of Divorce in the 1990s: An update of the Amato and Keith (1991) meta-analysis.’ In: Journal of Family Psychology, 15, 355-370. doi:10.37//0893- 3200.15.3.355.; Amato, P. R. (2010). ‘Research on divorce: Continuing trends and new developments.’ In: Journal of Marriage and Family, 72, 650-666. doi:10.1111/j.1741-3737.2010.00723.x.

  24. Valk, I. van der & Rejaän, Z. (2020). ‘Kennis over scheiding.’ In: JSW, nr. 3, pp. 6-9.

  25. Battink, M. & Plaggenhoef, W. van (2022). Relatie tussen scheidingen, ggz-gebruik en jeugdzorggebruik. Utrecht: Significant Public.

  26. Heuvel, L. van den, Hopman, M. & Harnam, G. (2020). Ongehoord! De onzichtbaarheid van kinderen bij huisvestingsproblemen. Den Haag: Kinderombudsman.

  27. Adrianow, S. (1989). Van wieg tot wooneenheid: Een inventariserend onderzoek naar de woonsituatie van kinderen en jongeren. Delft University of Technology.

  28. Leventhal, T. & Newman, S. (2010). ‘Housing and child development.’ In: Children and Youth Services Review, 32(9), pp. 1165-1174.

    Evans, G. W. (2006). ‘Child Development and the Physical Environment.’ In: Annual Review of Psychology, 57(1), pp. 423-451.

    Dockery, M., Kendall, G., Li, J., Mahendran, M., Ong, R. & Strazdins, L. (2010). Housing and children’s development and wellbeing: a scoping study. AHURI Final Report No. 149. Melbourne: Australian Housing and Urban Research institute Limited.

  29. Fafieanie, V., Hummel, N. van, Kraak, A. & Yperen, T. van (2020). Naar school in tijden van corona. Utrecht: Nederlands Jeugdinstituut, p. 5.

  30. Ministerie van Binnenlandse zaken en Werkgelegenheid (2023). Het statistisch woningtekort nader uitgelegd, laatst geraadpleegd op: 31-10-2023.

  31. Rli (2022). Onderdak bieden. Sturen op prestaties van woningcorporaties. Den Haag: Raad voor de leefomgeving en infrastructuur.

  32. Woononderzoek Nederland, laatst geraadpleegd op 10-11-2023.

  33. Gemeente Amsterdam, stadsdeel Nieuw-West (2022). Samen Nieuw-West. Waarom een Masterplan? Een analyse van Nieuw-West. Amsterdam: Gemeente Amsterdam.

  34. Nederlands Jeugdinstituut (2023). Cijfers over armoede in gezinnen. Verkregen via: https://www.nji.nl/cijfers/armoede-gezinnen#minderjarige-kinderen-met-risico-op-armoede, laatst geraadpleegd op 10-11-2023.

  35. Commissie sociaal minimum (2023). Een zeker bestaan. Naar een toekomstbestendig stelsel van het sociaal minimum.

  36. Huston, A.C. & Bentley, A.C. (2010). ‘Human development in societal context.’ In: The annual review of psychology, p. 61, pp. 411-437.

  37. Ibidem.

  38. McLoyd, V., Mistry, R.S. & Hardaway, C.R. (2014). Poverty and Children’s development. Familial processes as mediating influences. In: Gershoff, E.T., Mistry, R.S., Crosby, D.A., Societal contexts of child development: Pathways of influence and implications for practice and policy. Oxford: Oxford University Press; Pascoe, J.M., Wood, D. L., Duffee, J.H. & Kuo, A. (2016). ‘Mediators and adverse effects of child poverty in the United States.’ In: Pediatrics, 137(4), pp. 1-17.

  39. WRR (2017). Weten is nog geen doen. Den Haag: Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid.; RVS (2022). Van schuld naar schone lei. Den Haag: Raad voor Volksgezondheid & Samenleving, p. 24.

  40. Duinkerken G., Wesdorp, P. & Jungman, N. (2015). De eindjes aan elkaar knopen. Utrecht: Lectoraat Schulden en Incasso.

  41. RVS (2022). Van schuld naar schone lei. Den Haag: Raad voor Volksgezondheid & Samenleving, p. 24; RVS (2021). Gezichten van een onzeker bestaan. Den Haag: Raad voor Volksgezondheid & Samenleving.

  42. CBS (2020). Schuldenproblematiek in beeld. Huishoudens met geregistreerde problematische schulden 2015-2018. Den Haag: Centraal Bureau voor de Statistiek, p. 28.

  43. Bennema, S. & Bakker, R. (2020). De sociale omgeving van jeugdzorgjongeren. Den Haag: Centraal Bureau voor de Statistiek.

  44. Besemer, S., Ahmad, S.I., Hinshaw, S.P. & Farrington, D.P. (2017). ‘A systematic review and meta-analyses of the intergenerational transmission of criminal behavior.’ In: Agression and Violent Behavior, 37; NWO (2017). Kinderen van criminele ouders lopen grote kans zelf crimineel te worden. Verkregen via: https://www.nwo.nl/nieuws/kinderen-van-criminele-ouders-lopen-grote-kans-zelf-crimineel-te-worden, laatst geraadpleegd op 10-11-2023.

  45. Bennema, S. & Bakker, R. (2020). De sociale omgeving van jeugdzorgjongeren. Den Haag: Centraal Bureau voor de Statistiek.

  46. Ibidem.

  47. Roos, S. de, Bucx, F. & Berg, E. van den (2021). Sociale netwerken van ouders. Steun bij de opvoeding en andere ouderschapstaken. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau, p. 184.

  48. Ibidem.

  49. Comité voor de rechten van het kind (2013). Algemeen commentaar no. 14 (2013) over het recht van het kind zijn belangen de eerste overweging te laten zijn (art. 3, eerste lid).

  50. Defence for Children (z.d.). Voorbehouden. Ratificatie VN-Kinderrechtenverdrag. Verkregen via: https://www.defenceforchildren.nl/kinderrechten/voorbehouden/, laatst geraadpleegd op 13-11-2023.

  51. Wild, R. de, Jonker, M., Loon-Dikkers, L. van & Lünnemann, K. (2021). Kinderen missen zelfstandig recht op sociale zekerheid. Utrecht: Verwey Jonker Instituut.

  52. Ibidem.

  53. Committee on the Rights of the Child (16 february 2022). Concluding observations on the combined fifth and sixth periodic reports of the Netherlands. CRC/C/NLD/CO/5-6. Verkregen via: https://www.unicef.nl/files/Aanbevelingen-KRComite-2022.pdf, laatst geraadpleegd op 10-11-2023.

  54. Zie o.a.: Wiersma, M. & Kooi, C. van der (2017). Alle kinderen kansrijk. Het verbeteren van de ontwikkelingskansen van kinderen in armoede. Den Haag: Kinderombudsman; Vreeburg, E., Verheul, R. & Lagerwerf, R. (2017). Nederlandse kinderen ontkoppeld. Als de verblijfsstatus van je ouders je levensstandaard bepaalt. Den Haag: Kinderombudsman.

  55. Comité voor de rechten van het kind (2013). Algemeen commentaar no. 14 (2013) over het recht van het kind zijn belangen de eerste

    overweging te laten zijn (art. 3, eerste lid).

  56. Committee on the Rights of the Child (2022). Concluding observations on the combined fifth and sixth periodic reports of the Netherlands. CRC/C/NLD/CO/5-6. Verkregen via: https://www.unicef.nl/files/Aanbevelingen-KRComite-2022.pdf, laatst geraadpleegd op 10-11-2023.

  57. CBS (2021). Landelijke jeugdmonitor 2021. Den Haag: Centraal Bureau voor de Statistiek; CBS (2022). Landelijke jeugdmonitor 2022. Den Haag: Centraal Bureau voor de Statistiek.

  58. RVS (2022). Van schuld naar schone lei. Den Haag: Raad voor Volksgezondheid & Samenleving, p. 24.

  59. CBS (2020). Schuldenproblematiek in beeld. Huishoudens met geregistreerde problematische schulden 2015-2018. Den Haag: Centraal Bureau voor de Statistiek.

  60. Schonewille, G. & Crijnen, C. (2018). Financiële problemen 2018. Geldzaken in de praktijk 2018-2019 deel 1. Utrecht: Nibud, p. 25.

  61. CBS (2021). Kosten van kinderen naar één- en tweeverdieners, 2015. Verkregen via: https://www.cbs.nl/nl-nl/maatwerk/2021/01/kosten-van-kinderen-naar-een-en-tweeverdieners-2015, laatst geraadpleegd op 13/11/2023.

  62. Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (21 juli 2021). Kamerbrief Voorbehoud op artikel 26 IVRK. 2021-0000105151. Verkregen via: https://open.overheid.nl/documenten/ronl-ad2a846a-4b6b-45f1-92b1-9b65efad1ea3/pdf. Laatst geraadpleegd op 14/11/2023.

  63. Stichting BKR (25 juni 2021). Schaamte houdt financiële problemen te lang achter de voordeur. Verkregen via: https://www.gemeente.nu/sociaal/schuldhulp/schaamte-houdt-financiele-problemen-te-lang-achter-de-voordeur/, laatst geraadpleegd op: 14/11/2023.

  64. Lijzenga, J. & Elferink, V. (2022). Voorrang bij toewijzing sociale huurwoningen 2021. Arnhem: Companen.

  65. Ibidem.

  66. Wewerinke, D., Schel, S., Kuijpers, M., Vries, J. de & Doorn, L. van (2023). Iedereen telt mee! Resultaten eerste ETHOS-telling van dak- en thuisloosheid in regio Noordoost-Brabant. Utrecht: Hogeschool Utrecht.

  67. Kraniotis, L. & Jong, W. de (24 april 2021). Sociale huurwoning? In zeker een kwart van de gemeenten wacht je meer dan 7 jaar. NOS. Verkregen via: https://nos.nl/op3/artikel/2377995-sociale-huurwoning-in-zeker-een-kwart-van-de-gemeenten-wacht-je-meer-dan-7-jaar, laatst geraadpleegd op 14-11-2023.

  68. Heuvel, L. van den, Hopman, M., Jong, Z. de, Jonge, H. de, Tuzgöl, A., Vries, J. de & Wilke, I. (2023). Als de overheid niet thuis geeft... Een onderzoek naar de realisatie van mensen- en kinderrechtelijke verplichtingen van de overheid bij uithuiszettingen van gezinnen in kwetsbare situaties. Den Haag: Kinderombudsman/Nationale ombudsman.

  69. Gesprek tijdens het moederontbijt in Amsterdam.

  70. Groen, A., Horssen, C. van & Veerman, N. (2022). Rondkomen en betalingsproblemen. Ervaringen van Nederlandse huishoudens in onzekere tijden. Utrecht: Nibud.

  71. Gesprek met cursisten van de herstelacademie.

  72. Everts, S., Amelsvoort, T. van & Leijdesdorff, S. (2022). ‘Mandatory Check for COPMI in Adult Mental Healthcare Services in the Netherlands-A Quantitative and Qualitative Evaluation.’ In: Frontiers in psychiatry, 13, 807251.

  73. Gesprekken met professionals uit de zorg.

  74. Everts, S., Amelsvoort, T. van & Leijdesdorff, S. (2022). ‘Mandatory Check for COPMI in Adult Mental Healthcare Services in the Netherlands-A Quantitative and Qualitative Evaluation.’ In: Frontiers in psychiatry, 13, 807251.

  75. Van Doesum, T., Gee, A. de, Bos, C. & Zanden, R. van der (2019). Factsheet KOPP/KOV: Een wetenschappelijke

    onderbouwing van de cijfers. Utrecht: Trimbos-instituut.

  76. Petilon, N., Doesum, K. van & Windmeijer, P. (2010). ‘De vergeten kinderen van ouders met psychiatrische problemen komen in beeld in 20 jaar KOPP praktijk.’ In: Tijdschrift voor gezondheidswetenschappen, 88(5), pp. 222-223.

  77. Augeo (2013). Handleiding kindcheck. Voor GGZ en verslavingszorg. Zeist: Augeo.

  78. Ibidem.

  79. Everts, S., Amelsvoort, T. van & Leijdesdorff, S. (2022). ‘Mandatory Check for COPMI in Adult Mental Healthcare Services in the Netherlands. A Quantitative and Qualitative Evaluation.’ In: Frontiers in psychiatry, 13, 807251.

  80. Ibidem.

  81. Gesprekken met professionals uit de zorg.

  82. Gesprek met KOPP/KOV-functionaris.

  83. Gesprekken met professionals uit de zorg.

  84. Rijksoverheid (2023). Hervormingsagenda Jeugd 2023-2028, p. 18.

  85. Putnam, R.D. (2000). Bowling Alone. New York: Simon and Schuster.

  86. Ibidem.

  87. Tersteeg, A. & Albeda, Y. (2018). Beyond the middle classes. Neighbourhood choice and satisfaction in hyper-diverse contexts. In: Oosterlynck, S., Verschraegen, G. & R. van Kempen (red.), DIVERCITIES. Understanding super-diversity in deprived and mixed neighbourhoods. Bristol: Policy Press.

  88. Roos, S. de, Bucx, F. & Berg, E. van den (2021). Sociale netwerken van ouders. Steun bij de opvoeding en andere ouderschapstaken. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau.

  89. Granovetter, M.S. (1973). ‘The Strength of Weak Ties.’ In: American Journal of Sociology, 78(6), pp. 1360-1380. https://doi.org/10.2307/2776392

  90. Roos, S. de, Bucx, F. & Berg, E. van den (2021). Sociale netwerken van ouders. Steun bij de opvoeding en andere ouderschapstaken. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau.

  91. Welschen, S. (2019). ‘Informele partijen zijn hulpverleningsgids voor wantrouwende Amsterdammers.’ In: Tijdschrift voor Sociale Vraagstukken.

  92. Snel, E., Boom, J. de, Bockhove, M. van & Engbersen, G. (2021). ‘Sociaal kapitaal als bescherming tegen de mentale gevolgen van COVID-19.’ In: Mens & Maatschappij, 96 (2), pp. 213-241; Putnam, R.D. (2007). ‘E Pluribus Unum: Diversity and community in the twenty-first century.’ In: Scandinavian Political Studies, 30(2), pp. 137-174.

  93. Vrooman, C., Boelhouwer, J., Iedema, J. & Torre, A. van der (2023). Eigentijdse ongelijkheid. De postindustriële klassenstructuur op basis van vier typen kapitaal. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau.

  94. Ibidem.

  95. Roos, S. de, Bucx, F. & Berg, E. van den (2021). Sociale netwerken van ouders. Steun bij de opvoeding en andere ouderschapstaken. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau.

  96. Ibidem.

  97. Bucx, F., Eggink, E. & Klerk, M. de (2023). Meer zicht op ouders. Zorgen, problemen en hulpbronnen van ouders van minderjarige kinderen. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau.

  98. Roos, S. de, Bucx, F. & Berg, E. van den (2021). Sociale netwerken van ouders. Steun bij de opvoeding en andere ouderschapstaken. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau.

  99. Ibidem.

  100. Ibidem.

  101. Hoex, J., Vlaardingerbroek, S., Balledux, M., Speentjes, P. & Vink, C. (2022). Opgroeien doe je samen. Bouwen aan een stevige pedagogische basis. Utrecht: NJI.

  102. Tweede Kamer, vergaderjaar 2012/2013. Kamerstukken, 33684, nr. 3, p. 30.

  103. RVS (2022). Anders leven en zorgen. Den Haag: Raad voor Volksgezondheid & Samenleving.

  104. Roos, S. de, Bucx, F. & Berg, E. van den (2021). Sociale netwerken van ouders. Steun bij de opvoeding en andere ouderschapstaken. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau.

  105. Vosselman, M. & Steenmeijer, J. (2022). Handreiking informele steun. Samenwerkende beroepsverenigingen.

  106. UMC Utrecht (z.d.). Netwerkintake. Verkregen via: https://www.umcutrecht.nl/nl/netwerk-intake, laatst geraadpleegd op 10-11-2023.

  107. RACT (z.d.). Wat zijn resourcegroepen? Verkregen via: https://ract.nl/over-ract/, laatst geraadpleegd op 10-11-2023.

  108. Academie van de stad (z.d.). Springlevend wonen. Verkregen via: https://academievandestad.nl/themas/springlevendwonen/, laatst geraadpleegd op 10-11-2023.

  109. Trudo (z.d.). Voorrang via inplaatsing in Woensel-West. Verkregen via: https://www.trudo.nl/ik-zoek/huurwoning/inplaatsing, laatst geraadpleegd op 10-11-2023.

  110. Canoy, M., Smelik, J. & Ham, M. (red.) (2023). Zorgzame buurten. Inspirerende initiatieven die het systeem trotseren. Nederland Zorgt voor Elkaar / Vilans / Movisie.

  111. Welschen, S., Lucas, P. & Hoijtink, M. (2021). Sociaal schaduwwerk in een wijk in Amsterdam Zuidoost. Een onderzoek naar ‘informele sociaal werkpraktijken’ in Holendrecht. Amsterdam: Hogeschool van Amsterdam, p. 1.

  112. Canoy, M., Smelik, J. & Ham, M. (red.) (2023). Zorgzame buurten. Inspirerende initiatieven die het systeem trotseren. Nederland Zorgt voor Elkaar / Vilans / Movisie.

  113. Welschen, S. (2019). ‘Informele partijen zijn hulpverleningsgids voor wantrouwende Amsterdammers.’ In: Tijdschrift voor Sociale Vraagstukken, 24 april 2019.

  114. Albeda, Y., Swan, S. & Swildens. W. (2023) Op weg naar herstel met formele en informele steunstructuren. Rotterdam: Hogeschool Inholland; Welschen, S., Lucas, P. & Hoijtink, M. (2021). Sociaal schaduwwerk in een wijk in Amsterdam Zuidoost. Een onderzoek naar ‘informele sociaal werkpraktijken’ in Holendrecht. Amsterdam: Hogeschool van Amsterdam.

  115. Welschen, S., Lucas, P. & Hoijtink, M. (2021). Sociaal schaduwwerk in een wijk in Amsterdam Zuidoost. Een onderzoek naar ‘informele sociaal werkpraktijken’ in Holendrecht. Amsterdam: Hogeschool van Amsterdam, p. 1.

  116. Lucas, P., Hoijtink, M., Welschen, S. & Veldboer, L. (2021). ‘Naast ervaringskennis moeten we ook ‘nabije kennis’ erkennen.’ In: Tijdschrift voor Sociale Vraagstukken, 21 december 2021.

  117. Albeda, Y., Swan, S. & W. Swildens (2023). Op weg naar herstel met formele en informele steunstructuren. Rotterdam: Hogeschool Inholland.

  118. Ibidem.

  119. Canoy, M., Smelik, J. & Ham, M. (red.) (2023). Zorgzame buurten. Inspirerende initiatieven die het systeem trotseren. Nederland Zorgt voor Elkaar / Vilans / Movisie.

  120. Karsten, L., Lupi, T. & Stigter-Speksnijder, M. (2012). ‘The middle classes and the remaking of the suburban family community: evidence

    from the Netherlands.’ In: Journal of Housing and the Built Environment, 28(2), pp. 257-271.

  121. Albeda, Y., Avest, D. ter & Breugel, I. van (2022). Superdiversiteit en sociale bindingen in de buurt. In: Snel, E., Geurs, R. & Permentier, M., Zicht op leefbaarheid. Tien essays over leefbaarheid in Rotterdamse wijken. Rotterdam: Kenniswerkplaats leefbare wijken.

  122. Uyterlinde, M., Brock, A., Vries, S. de & J. Verloove (2023). Bijlage 1: literatuurstudie. Kennen is het niet, maar we komen elkaar hier wel tegen. Utrecht: Kennisplatform Inclusief Samenleven.

  123. RVS (2021). Ruimte maken voor ontmoetingen. De buurt als sociale leefomgeving. Den Haag: Raad voor Volksgezondheid & Samenleving.

  124. Engbersen, R. (2021). Stap uit de inclusiekramp. Herwaardeer zelforganisatie. Utrecht: Movisie. Verkregen via: https://www.movisie.nl/artikel/stap-uit-inclusiekramp-herwaardeer-zelforganisatie, laatst geraadpleegd op 03-11-2023.

  125. Logger, J. & Avest, D. ter (2021). Katendrecht als archipel van enclaves. Een publieke ontmoetingsplek in een gefragmenteerde wijk. In: Walraven, G. & Albeda, Y. (red.), Werken aan een meer rechtvaardige stad. De bijdrage van praktijkgericht onderzoek aan maatschappelijke opgaven. Rotterdam: Hogeschool Inholland, pp. 43-62.

  126. Ibidem.

  127. Engbersen, R. (2021). Stap uit de inclusiekramp. Herwaardeer zelforganisatie. Utrecht: Movisie. Verkregen via: https://www.movisie.nl/artikel/stap-uit-inclusiekramp-herwaardeer-zelforganisatie, laatst geraadpleegd op 03-11-2023.

  128. Ibidem.

  129. Zie ook Engbersen, R. & Janssen, J. (2022). ‘Laten we uit de inclusiekramp komen.’ In: Tijdschrift voor Sociale Vraagstukken.

  130. Rijnders, M., Jans, S., Aalhuizen, I., Detmar, S. & Crone, M. (2019). ‘Women-centered care: implementation of CenteringPregnancy in The Netherlands.’ In: Birth 46; Kweekel, L., Gerrits, T., Rijnders, M. & Brown, P. (2017). ‘The role of trust in CenteringPregnancy: building interpersonal trust relationships in group-based prenatal care in The Netherlands.’ In: Birth 44:1.

  131. Kweekel, L., Gerrits, T., Rijnders, M. & Brown, P. (2017). ‘The role of trust in CenteringPregnancy: building interpersonal trust relationships in group-based prenatal care in The Netherlands.’ In: Birth 44:1

  132. Ibidem.

  133. Wagijo, M., Crone, M., Bruinsma-van Zwicht, B., Lith, J. van, Billings, D.L. & Rijnders, M. (2023). ‘Contributions of CenteringPregnancy to women’s health behaviours, health literacy, and health care use in the Netherlands.’ In: Preventive Medicine Reports, vol. 35.

  134. Rijnders, M., Jans, S., Aalhuizen, I., Detmar, S. & Crone, M. (2019). ‘Women-centered care: implementation of CenteringPregnancy in The Netherlands.’ In: Birth 46; Kweekel, L., Gerrits, T., Rijnders, M. & Brown, P. (2017). ‘The role of trust in CenteringPregnancy: building interpersonal trust relationships in group-based prenatal care in The Netherlands.’ In: Birth 44:1.

  135. Stichting Centering Nederland (z.d.). Handreiking Implementatie CenteringOuderschap, verkregen via: https://centeringzorg.nl/2023/04/26/handreiking-implementatie-centeringouderschap/, laatst geraadpleegd op 03-11-2023.

  136. Tweede Kamer, vergaderjaar 2022/2023. Kamerstukken II, 3626552-1050315-DMO, p. 9.

  137. Schrooten, M., Thys, R. & Debruyne, P. (2019). Sociaal Schaduwwerk. Over informele spelers in het welzijnslandschap. Brussel: Politeia.

  138. Welschen, S., Lucas, P., Hoijtink, M. & Veldboer, L. (2020). Licht op Sociaal Schaduwwerk. Literatuurstudie naar (Nederlandse) informele sociaalwerkpraktijken die plaatsvinden onder de radar. Amsterdam: Hogeschool van Amsterdam/Werkplaats sociaal domein, p.*nbsp;8.

  139. RVS (2022). Anders leven en zorgen. Den Haag: Raad voor Volksgezondheid & Samenleving.

  140. RVS (2022). Van schuld naar schone lei. Den Haag: Raad voor Volksgezondheid & Samenleving.