Een kwetsbare context is een risico voor een gezonde ontwikkeling van kinderen

Elk kind heeft ouders of verzorgers. Kinderen groeien op in een gezin of een ander soort huishouden. Verschillende factoren beïnvloeden de ontwikkeling van een kind. Naast de biologische factoren, ook wel nature genoemd, beïnvloeden omgevingsfactoren en de interactie tussen het kind en de (pedagogische) omgeving de ontwikkeling van een kind. Dit noemen we nurture. Deze twee aspecten grijpen in elkaar en kun je niet altijd scherp scheiden. Maar in dit advies kijken we primair naar de omgeving waarin kinderen opgroeien.

Als het goed gaat met mij, gaat alles op rolletjes. Als het niet goed gaat met mij, heeft iedereen thuis daar last van.noot 11

In het gezin en bij de ouders ligt de basis voor een gezonde ontwikkeling van het kind. De basis daarvoor wordt in de jonge kinderjaren gelegd: de ontwikkeling die een kind op jonge leeftijd doormaakt, is van invloed op de ontwikkeling in de jaren daarna. Bij een kind dat in een stabiele, stimulerende en liefdevolle omgeving opgroeit, bij ouders die in staat zijn veiligheid en geborgenheid te bieden, is de kans groter dat het kind zich ook daarna goed kan blijven ontwikkelen.noot 10

2.1Wanneer is de context waarin het kind opgroeit (tijdelijk) kwetsbaar?

Soms gaat het (tijdelijk) minder goed in het gezin. Dan wordt de context waarin het kind opgroeit kwetsbaar. In dit advies gaat het om de context van het gezin waarin kinderen opgroeien. Er bestaat geen eenduidige definitie voor ‘kwetsbare context’. Dicht in de buurt komt de definitie die het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) hanteert in het rapport Zicht op zorgen en het deelrapport Meer zicht op ouders. Daarin spreekt het SCP over een kwetsbare situatie als mensen “te maken hebben met (een stapeling van) problemen én over weinig hulpbronnen beschikken die hen kunnen helpen om met de problemen om te gaan, of eventueel ondersteuning te organiseren”.noot 12 Hierbij adresseert het SCP onder andere problemen in de relatie, verslaving en psychische problematiek, financiële problemen en schulden, het ontbreken van werk en problemen met het sociaal netwerk.

In dit advies kiezen we voor een brede definitie van ‘kwetsbare context’: er is sprake van een kwetsbare context om in op te groeien als één of beide ouders op één of meerdere levensdomeinen problemen ervaren. Ook als er maar één probleem is, is de context (tijdelijk) kwetsbaar en kan dit de ontwikkeling van het kind beïnvloeden. Er ontstaan niet altijd problemen bij het kind, maar het risico daarop is wel groter. Bijvoorbeeld omdat een van de ouders psychische problemen heeft, ouders gaan scheiden, er schulden zijn of de woning veel te krap is geworden voor het gezin. En als er meerdere problemen tegelijkertijd spelen, heeft dit des te meer impact op de context waarin kinderen opgroeien en op de responsiviteit van ouders.noot 13

In Zicht op ouders analyseert het SCP op welke terreinen mensen zorgen hebben of (potentiële) problemen ervaren.noot 14 Iets meer dan een derde van de ouders ervaart geen zorgen of problemen. Een derde van de ouders heeft op één domein zorgen of problemen, terwijl 21% van de ouders op twee domeinen zorgen heeft, en 13% van de ouders op drie of meer gebieden zorgen heeft of problemen ervaart (zie figuur).

Stapeling van zorgen of problemen van de ouder(s) op verschillende gebieden, waarbij 35% van de ouders ervaart geen zorgen of problemen. 30% van de ouders heeft op één domein zorgen of problemen, terwijl 21% van de ouders op twee domeinen zorgen heeft, en 13% van de ouders op drie of meer gebieden zorgen heeft of problemen ervaart.

Uit onderzoek van het SCP blijkt dat 43% van de ouders zorgen of problemen heeft die betrekking hebben op de gezinssituatie. Zijzelf en/of hun kinderen hebben bijvoorbeeld psychische problemen of zij hebben zorgen over de opvoeding of de ontwikkeling van hun kind(eren). Ook andere problemen komen regelmatig voor, zoals met het sociaal netwerk (17%) of de financiën (15%). Het SCP geeft bovendien aan dat zorgen of problemen in de gezinssituatie vaak voorkomen in combinatie met financiële problemen of met een gebrek aan sociale contacten.

Ouders die te maken hebben met een stapeling van zorgen of problemen, hebben vaak minder toegang tot betaald werken of een andere vorm van inkomen. Ook ervaren zij minder regie en veerkracht naarmate zij meer zorgen hebben. Ongeveer een op de twintig ouders (4%) heeft een stapeling van zorgen of problemen plus een tekort aan economische én persoonlijke hulpbronnen. In paragraaf 2.2 laten we zien welke omstandigheden in de context waarin kinderen opgroeien het risico op problematiek voor kinderen vergroten. Naast een stapeling van zorgen hebben sommige ouders een verhoogd risico op achterstelling. Dit gebeurt bijvoorbeeld doordat ze deel uitmaken van een of verschillende (minderheids)groepen. Hierbij kun je denken aan factoren zoals afkomst, gender, religie en seksuele voorkeur, maar ook aan sociale klasse. Naast een stapeling van zorgen hebben sommige ouders dus ook te maken met een stapeling van achterstelling.

Problemen van ouders hebben niet alleen impact op het welzijn en het gezond en veilig opgroeien van kinderen in het hier en nu. Problemen kunnen doorspelen in het volwassen leven en worden doorgegeven aan de volgende generatie.noot 15

2.2Factoren die het risico op ontwikkelen van problematiek bij kinderen vergroten

In deze paragraaf belichten we de samenloop tussen jeugdhulp en ouderproblematiek op verschillende ouderdomeinen. Hoe vergroot ouderproblematiek het risico op het ontwikkelen van problematiek bij kinderen?

Mentale gezondheid van ouders

In Nederland groeien ruim 671.000 kinderen onder de 18 jaar op met ten minste één ouder met een psychische aandoening en/of een verslaving. Dat is meer dan een op de vier kinderen.noot 16 Het gaat om ouders met uiteenlopende problemen. De kinderen van deze ouders hebben een verhoogd risico op het zelf ontwikkelen van psychische, fysieke of gedragsproblemen en ook op problemen op school en met middelengebruik.noot 17 Hoe jonger het kind is als de problemen zich voordoen bij de ouder, hoe groter de kans dat kinderen zelf ook problemen ontwikkelen.noot 18 De duur en de ernst van de problematiek van de ouder zijn belangrijke voorspellers.noot 19 Een stevig sociaal netwerk vormt daarentegen een beschermende factor.noot 20

Als een van beide ouders door specialistische ggz ondersteund wordt, is de kans ruim twee keer zo groot dat kinderen problemen ontwikkelen en in (ambulante) jeugdhulp terechtkomen. Als beide ouders specialistische ggz ontvangen, is de kans zelfs 3,5 tot 4 keer zo groot.noot 21

Relaties

Een op de vijf kinderen heeft ouders die niet samenwonen. Ieder jaar maken ongeveer 50.000 kinderen mee dat hun ouders uit elkaar gaan.noot 22 De scheiding van ouders geeft een verhoogde kans op problemen bij kinderen. Kinderen van gescheiden ouders hebben gemiddeld een lager welbevinden en een slechter zelfbeeld. Ook vertonen ze meer emotionele en gedragsproblemen en hebben ze meer psychosomatische klachten dan kinderen die opgroeien in een gezin waarin beide ouders nog bij elkaar zijn.noot 23 De problemen bij kinderen als gevolg van een scheiding zijn de afgelopen 10 jaar bovendien in ernst toegenomen.noot 24 Nieuwe relaties van ouders of de vorming van een nieuw (samengesteld) gezin kunnen bij kinderen extra stress veroorzaken. Soms is de komst van een nieuwe partner of de vorming van een nieuw gezin voor kinderen zelfs ingrijpender dan de scheiding zelf. Kinderen moeten wennen aan de nieuwe volwassene in het gezin. Er is minder aandacht voor hen, of de nieuwe partner wordt ook ‘opvoeder’ en hanteert een andere opvoedstijl. In Nederland woont 60% van de kinderen na de scheiding van hun ouders in een gezin met een stiefouder.

Kinderen die een beroep doen op jeugdhulp hebben relatief vaak gescheiden ouders. Afhankelijk van het type jeugdhulp betreft het 47% tot 62% van de kinderen. Dit is anderhalf tot twee keer zo veel als bij kinderen zonder jeugdhulp. Bij jeugdhulp met verblijf is het aandeel van kinderen met gescheiden ouders nog groter, namelijk tussen de 75% en 93%.noot 25

Wonen

Huisvestingsproblemen worden vooral gezien als een praktisch probleem van volwassenen. Maar kinderen zijn de meest intensieve gebruikers van het huis en de directe omgeving.noot 26 Het huis is een belangrijke plek waarin kinderen zich ontwikkelen, zowel motorisch als sociaal. Kinderen tot 5 jaar zijn gemiddeld 15 uur per dag thuis.noot 27 Als er sprake is van krappe behuizing, komt een gezonde (motorische en sociale) ontwikkeling van kinderen onder druk te staan, zelfs al op jonge leeftijd.noot 28 Tijdens de coronapandemie gaf het (online) thuisonderwijs inzicht in de krappe behuizing van veel gezinnen en het gebrek aan een rustige thuiswerkplek voor kinderen.noot 29

Er is in Nederland een groot tekort aan woningen. De prognose is dat er in 2024 een tekort van ruim 390.000 woningen is.noot 30 De vraag naar betaalbare woningen is groot, maar de nieuwbouw in dit segment blijft achter bij de vraag. Huishoudens met een laag inkomen of lager middeninkomen wonen in een sociale huurwoning, een huurwoning in de vrije huur met een lage huur of in een goedkope koopwoning. Het woningaanbod in elk van deze segmenten is de afgelopen 10 jaar gekrompen.noot 31 Dit bemoeilijkt niet alleen de instroom, maar vormt ook een grote belemmering voor de doorstroom. Bijvoorbeeld voor gezinnen die zijn gegroeid en te krap behuisd zijn geraakt. Tweeoudergezinnen die in een huurwoning wonen met een huur tot aan de zogenoemde aftoppingsgrens hebben per persoon de minste vierkante meters woonoppervlakte tot hun beschikking van alle huishoudens die in een huurwoning wonen.noot 32 De gemeente Amsterdam signaleert dat alleen al in het stadsdeel Nieuw-West “10.000 jeugdigen onder de 18 jaar opgroeien in een groot gezin dat ook nog eens te krap woont”.noot 33 Dit zijn gezinnen met drie of meer thuiswonende kinderen met minder dan 20 vierkante meter woonoppervlakte per persoon. De gemeente ziet dit als een bedreiging voor het gezond en veilig opgroeien van kinderen in dit stadsdeel.

Inkomen en werk

In 2022 groeiden 165.000 kinderen op in een huishouden dat onder de lage-inkomensgrens leeft. Voor ongeveer een derde van deze kinderen geldt dat zij minstens vier jaar onder de lage-inkomensgrens leven.noot 34

De Commissie sociaal minimum concludeerde in juni 2023 dat huishoudens die moeten rondkomen van een inkomen rond het sociaal minimum te maken hebben met oplopende tekorten.noot 35 Een paar met één of meerdere kinderen kan te maken krijgen met een (structureel) tekort van € 200 tot € 500 per maand. De commissie wijst op de persoonlijke gevolgen van deze situatie, ook voor kinderen, bijvoorbeeld als het gaat om leerprestaties, gezondheid en toekomstkansen.

Opgroeien in armoede heeft effect op de ontwikkeling van kinderen. Kinderen die opgroeien in armoede hebben een bijna twee keer zo hoog risico om later zelf ook in armoede te leven dan kinderen die in hun jeugd niet arm waren. De leeftijd van het kind en de duur en de ernst van de armoede spelen hierin een belangrijke rol.noot 36 Armoede heeft de grootste invloed op basisschoolkinderen, omdat kinderen in hun vroege ontwikkeling het kwetsbaarst zijn en afhankelijker zijn van hun ouders en een stimulerende thuissituatie.noot 37

Financiële zorgen en armoede leiden tot instabiliteit in de leefomstandigheden. Dit schaadt zowel de cognitieve als de sociale ontwikkeling van kinderen.noot 38 De stress die financiële zorgen bij ouders veroorzaakt, leidt ook vaker tot spanningen thuis.noot 39 In huishoudens met geldzorgen is vaker ruzie over geld.noot 40 Dit kan ertoe leiden dat ouders geen goed zicht meer hebben op wat kinderen nodig hebben om veilig en gezond op te groeien. De stress die ouders ervaren heeft niet alleen impact op het kind tijdens de kindertijd, maar ook in het volwassen leven. Kinderen nemen de ‘overlevingsdrang’ van hun ouders over, waardoor zij in hun volwassen leven ook eerder in problematische schulden belanden.noot 41

Bij kinderen die opgroeien in een huishouden met problematische schulden, is de kans dat zij zelf problemen ontwikkelen en jeugdhulp nodig hebben twee keer zo groot als bij kinderen die opgroeien in een huishouden zonder problematische schulden.noot 42 Van alle kinderen zonder jeugdhulp groeit 9% op in een gezin met een uitkering. Van alle kinderen met ambulante jeugdhulp groeit 14% op in een gezin met een uitkering. Bij kinderen in jeugdhulp met verblijf of jeugdreclassering is dit zelfs 35%.noot 43

Justitie

Kinderen van ouders die met justitie in aanraking zijn geweest, hebben bijna 2,5 keer zo veel kans om zelf ook crimineel gedrag te gaan vertonen als kinderen van wie de ouders niet met justitie in aanraking zijn geweest.noot 44 Het kan dan gaan om allerlei soorten misdrijven, waaronder verkeers-, drugs- en geweldsmisdrijven. Ook (het plegen van) huiselijk geweld en kindermishandeling vallen hieronder. Kinderen van ouders die worden verdacht van een misdrijf doen ook vaker een beroep op jeugdhulp. Van alle kinderen met jeugdhulp heeft 12% van de kinderen een ouder die verdacht wordt van een misdrijf. Bij kinderen in de jeugdbescherming is dit zelfs 24%.noot 45 Van kinderen zonder jeugdhulp woont 1% samen met een volwassene die verdacht wordt van een misdrijf. Ook staan ouders van kinderen met jeugdhulp vaker geregistreerd als slachtoffer van een misdrijf. In huishoudens zonder jeugdhulp geldt dat voor 9% van de volwassenen, in huishoudens waarin kinderen jeugdhulp met verblijf krijgen is dit 32% en bij jeugdreclassering 17%.noot 46

Sociaal kapitaal

Het beschikken over een sterk sociaal netwerk kan ouders helpen om de juiste weg naar hulpverlening te vinden. Het kan tegelijkertijd een beschermende factor zijn tegen het ontwikkelen van problemen, bijvoorbeeld wanneer ouders kampen met ggz-problemen. Ouders met een kind in de jeugdhulp kunnen echter minder leunen op dit netwerk. Zo ontvangen deze ouders minder vaak hulp van (schoon)ouders, andere familieleden, vrienden en kennissen dan ouders die geen jeugdhulp ontvangen.noot 47 Ouders met een kind in jeugdhulp ontvangen weliswaar steun uit het informele netwerk, maar als het gaat om advies over of hulp bij de opvoeding ontvangen deze ouders minder steun dan ouders zonder kind in jeugdhulp. Deze ouders beschikken over minder sociaal kapitaal. Hoewel zij de hulp het hardst nodig hebben, hebben zij het meest moeite om het (in)formele netwerk in te schakelen.noot 48

2.3Tussenconclusie: problemen van ouders zijn ook problemen van kinderen

In dit hoofdstuk hebben we laten zien dat problemen van ouders impact kunnen hebben op de ontwikkeling van kinderen. Kinderen met ouders die zorgen of problemen hebben op het vlak van financiën, wonen, relaties, justitie, gezondheid of inkomen en werk, lopen een verhoogd risico op het ontwikkelen van problemen. Voor een deel van de ouders geldt dat problemen zich opstapelen en intergenerationeel zijn. De gezonde ontwikkeling van kinderen komt verder onder druk te staan als ouders over minder sociaal kapitaal beschikken. Dit beperkt hun mogelijkheden om problemen het hoofd te bieden. Hierdoor komt het welzijn en de borging van de rechten van kinderen (verder) onder druk te staan.

Bronnen

  1. Rijksoverheid (2023). Hervormingsagenda Jeugd 2023-2028.

  2. Spijk-de Jonge, M., Lange, M. de, Serra, M., Steege, M. van der & Dijkshoorn, P. (2022) ‘Betrek mij gewoon!’ Op zoek naar verbeterkansen voor de jeugdhulp in het casusonderzoek Ketenbreed Leren. Ketenbreed leren, pp. 35-36.

    Inspectie JenV (2023). Het kind van de rekening Den Haag: Inspectie Justitie en Veiligheid.

  3. Bronfenbrenner, U. (1994). ‘Ecological models of human development.’ In: International Encyclopedia of Education, Vol. 3, 2nd. Oxford: Elsevier.

  4. Rooseboom, T. (2023). De eerste 1000 dagen. Het fundamentele belang van een goed begin uit biologisch, medisch en maatschappelijk perspectief. Amsterdam: Tijdstroom.

  5. Zie o.a.: Gemengde interdepartementale werkgroep (1974). Jeugdwelzijn, op weg naar een samenhangend beleid. Den Haag: Staatsuitgeverij.

  6. Committee on the Rights of the Child (16 february 2022). Concluding observations on the combined fifth and sixth periodic reports of the Netherlands. CRC/C/NLD/CO/5-6. Verkregen via: https://www.unicef.nl/files/Aanbevelingen-KRComite-2022.pdf, laatst geraadpleegd op 10-11-2023.

  7. Kinderombudsman (2021). Nederland - Rapportage aan het VN-Kinderrechtencomité. Den Haag: Kinderombudsman.

  8. Dahlgren, G. & Whitehead, M. (1991). Policies and strategies to promote social equity in health. Stockholm: Institute for Futures Studies.

  9. Hoex, J., Vlaardingerbroek, S., Balledux, M., Speentjes, P. & Vink, C. (2022). Opgroeien doe je samen. Bouwen aan een stevige pedagogische basis. Utrecht: NJI.

  10. Goudena, P.P. (1994). Ontwikkelingsopgaven en opvoedingsopgaven. In: Rispens, J., Goudena, P.P. & Groenendaal J.J.M. (red.), Preventie van psychosociale problemen bij kinderen en jeugdigen. Houten: Bohn Stafleu van Loghum.

  11. Gesprek tijdens het moederontbijt in Amsterdam.

  12. De Klerk, M., Eggink, E., Plaisier, I. & Sadiraj, K. (2023). Zicht op zorgen. Kerncijfers over de problemen, hulpbronnen, leefsituatie en ondersteuning van mensen in het sociaal domein. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau.

  13. Zie o.a. Crumé, H.J., Nurius, P.S. & Fleming, C.M. (2019). ‘Cumulative adversity profiles among youth experiencing housing and parental care instability.’ In: Children and Youth Services Review, 100, pp. 129-135.

  14. De Klerk, M., Eggink, E., Plaisier, I. & Sadiraj, K. (2023). Zicht op zorgen. Kerncijfers over de problemen, hulpbronnen, leefsituatie en ondersteuning van mensen in het sociaal domein. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau.

  15. Sparkey, P. (2008). ‘The Intergenerational Transmission of Context.’ In: American Journal of Sociology, 113 (4).

  16. Dorsselaer, S. van, Ramaker, V., Gee, A. de & Have, M. ten (2023). KOPP/KOV: feiten en cijfers. Landelijke omvang KOPP/KOV-groep. Utrecht: Trimbos-instituut.

  17. Rijnberk, C. & Overbeek, M. (2020). Ouderschap en gezinsfunctioneren. In: Mulder, N., Weeghel, J. van, Delespaul, P., Bovenberg, F., Berkvens, B., Leeman, E., Kroon, H., Mierlo, T. van & Kienhorst, G., Netwerkpsychiatrie. Samenwerken aan herstel en gezondheid. Amsterdam: Boom uitgevers; Rooijen, K. van, Zoon, M. & Berg-le Clercq, T. (2019). Wat werkt voor kinderen van ouders met psychische problemen. Utrecht: Nederlands Jeugdinstituut.

  18. Romijn, G., Graaf, I. de & Jonge, M. de (2010). Kwetsbare kinderen. Literatuurstudie over verhoogde risicogroepen onder kinderen van ouders met psychische of verslavingsproblemen. Utrecht: Trimbos-instituut.

  19. Brennan, P.A., Hammen, C., Andersen, M.J., Bor, W., Najman, J.M. & Williams, G.M. (2000). ‘Chronicity, Severity, and Timing of Maternal Depressive Symptoms: Relationships with Child Outcomes at Age 5. In: Developmental Psychology, 36(6), pp. 759-766.

  20. Richtlijnen jeugdhulp en jeugdbescherming (2023). KOPP/KOV.

  21. Battink, M. & Plaggenhoef, W. van (2022). Relatie tussen scheidingen, ggz-gebruik en jeugdzorggebruik. Utrecht: Significant Public.

  22. CBS (2021). Iets meer kinderen maakten scheiding mee. Iets meer kinderen maakten scheiding mee | Jeugdmonitor (cbs.nl), laatst geraadpleegd op: 31-10-2023.

  23. Valk, I. van der & Rejaän, Z. (2020). ‘Kennis over scheiding.’ In: JSW, nr. 3, pp. 6-9.; Amato, P. R. (2001). ‘Children of Divorce in the 1990s: An update of the Amato and Keith (1991) meta-analysis.’ In: Journal of Family Psychology, 15, 355-370. doi:10.37//0893- 3200.15.3.355.; Amato, P. R. (2010). ‘Research on divorce: Continuing trends and new developments.’ In: Journal of Marriage and Family, 72, 650-666. doi:10.1111/j.1741-3737.2010.00723.x.

  24. Valk, I. van der & Rejaän, Z. (2020). ‘Kennis over scheiding.’ In: JSW, nr. 3, pp. 6-9.

  25. Battink, M. & Plaggenhoef, W. van (2022). Relatie tussen scheidingen, ggz-gebruik en jeugdzorggebruik. Utrecht: Significant Public.

  26. Heuvel, L. van den, Hopman, M. & Harnam, G. (2020). Ongehoord! De onzichtbaarheid van kinderen bij huisvestingsproblemen. Den Haag: Kinderombudsman.

  27. Adrianow, S. (1989). Van wieg tot wooneenheid: Een inventariserend onderzoek naar de woonsituatie van kinderen en jongeren. Delft University of Technology.

  28. Leventhal, T. & Newman, S. (2010). ‘Housing and child development.’ In: Children and Youth Services Review, 32(9), pp. 1165-1174.

    Evans, G. W. (2006). ‘Child Development and the Physical Environment.’ In: Annual Review of Psychology, 57(1), pp. 423-451.

    Dockery, M., Kendall, G., Li, J., Mahendran, M., Ong, R. & Strazdins, L. (2010). Housing and children’s development and wellbeing: a scoping study. AHURI Final Report No. 149. Melbourne: Australian Housing and Urban Research institute Limited.

  29. Fafieanie, V., Hummel, N. van, Kraak, A. & Yperen, T. van (2020). Naar school in tijden van corona. Utrecht: Nederlands Jeugdinstituut, p. 5.

  30. Ministerie van Binnenlandse zaken en Werkgelegenheid (2023). Het statistisch woningtekort nader uitgelegd, laatst geraadpleegd op: 31-10-2023.

  31. Rli (2022). Onderdak bieden. Sturen op prestaties van woningcorporaties. Den Haag: Raad voor de leefomgeving en infrastructuur.

  32. Woononderzoek Nederland, laatst geraadpleegd op 10-11-2023.

  33. Gemeente Amsterdam, stadsdeel Nieuw-West (2022). Samen Nieuw-West. Waarom een Masterplan? Een analyse van Nieuw-West. Amsterdam: Gemeente Amsterdam.

  34. Nederlands Jeugdinstituut (2023). Cijfers over armoede in gezinnen. Verkregen via: https://www.nji.nl/cijfers/armoede-gezinnen#minderjarige-kinderen-met-risico-op-armoede, laatst geraadpleegd op 10-11-2023.

  35. Commissie sociaal minimum (2023). Een zeker bestaan. Naar een toekomstbestendig stelsel van het sociaal minimum.

  36. Huston, A.C. & Bentley, A.C. (2010). ‘Human development in societal context.’ In: The annual review of psychology, p. 61, pp. 411-437.

  37. Ibidem.

  38. McLoyd, V., Mistry, R.S. & Hardaway, C.R. (2014). Poverty and Children’s development. Familial processes as mediating influences. In: Gershoff, E.T., Mistry, R.S., Crosby, D.A., Societal contexts of child development: Pathways of influence and implications for practice and policy. Oxford: Oxford University Press; Pascoe, J.M., Wood, D. L., Duffee, J.H. & Kuo, A. (2016). ‘Mediators and adverse effects of child poverty in the United States.’ In: Pediatrics, 137(4), pp. 1-17.

  39. WRR (2017). Weten is nog geen doen. Den Haag: Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid.; RVS (2022). Van schuld naar schone lei. Den Haag: Raad voor Volksgezondheid & Samenleving, p. 24.

  40. Duinkerken G., Wesdorp, P. & Jungman, N. (2015). De eindjes aan elkaar knopen. Utrecht: Lectoraat Schulden en Incasso.

  41. RVS (2022). Van schuld naar schone lei. Den Haag: Raad voor Volksgezondheid & Samenleving, p. 24; RVS (2021). Gezichten van een onzeker bestaan. Den Haag: Raad voor Volksgezondheid & Samenleving.

  42. CBS (2020). Schuldenproblematiek in beeld. Huishoudens met geregistreerde problematische schulden 2015-2018. Den Haag: Centraal Bureau voor de Statistiek, p. 28.

  43. Bennema, S. & Bakker, R. (2020). De sociale omgeving van jeugdzorgjongeren. Den Haag: Centraal Bureau voor de Statistiek.

  44. Besemer, S., Ahmad, S.I., Hinshaw, S.P. & Farrington, D.P. (2017). ‘A systematic review and meta-analyses of the intergenerational transmission of criminal behavior.’ In: Agression and Violent Behavior, 37; NWO (2017). Kinderen van criminele ouders lopen grote kans zelf crimineel te worden. Verkregen via: https://www.nwo.nl/nieuws/kinderen-van-criminele-ouders-lopen-grote-kans-zelf-crimineel-te-worden, laatst geraadpleegd op 10-11-2023.

  45. Bennema, S. & Bakker, R. (2020). De sociale omgeving van jeugdzorgjongeren. Den Haag: Centraal Bureau voor de Statistiek.

  46. Ibidem.

  47. Roos, S. de, Bucx, F. & Berg, E. van den (2021). Sociale netwerken van ouders. Steun bij de opvoeding en andere ouderschapstaken. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau, p. 184.

  48. Ibidem.

  49. Comité voor de rechten van het kind (2013). Algemeen commentaar no. 14 (2013) over het recht van het kind zijn belangen de eerste overweging te laten zijn (art. 3, eerste lid).

  50. Defence for Children (z.d.). Voorbehouden. Ratificatie VN-Kinderrechtenverdrag. Verkregen via: https://www.defenceforchildren.nl/kinderrechten/voorbehouden/, laatst geraadpleegd op 13-11-2023.

  51. Wild, R. de, Jonker, M., Loon-Dikkers, L. van & Lünnemann, K. (2021). Kinderen missen zelfstandig recht op sociale zekerheid. Utrecht: Verwey Jonker Instituut.

  52. Ibidem.

  53. Committee on the Rights of the Child (16 february 2022). Concluding observations on the combined fifth and sixth periodic reports of the Netherlands. CRC/C/NLD/CO/5-6. Verkregen via: https://www.unicef.nl/files/Aanbevelingen-KRComite-2022.pdf, laatst geraadpleegd op 10-11-2023.

  54. Zie o.a.: Wiersma, M. & Kooi, C. van der (2017). Alle kinderen kansrijk. Het verbeteren van de ontwikkelingskansen van kinderen in armoede. Den Haag: Kinderombudsman; Vreeburg, E., Verheul, R. & Lagerwerf, R. (2017). Nederlandse kinderen ontkoppeld. Als de verblijfsstatus van je ouders je levensstandaard bepaalt. Den Haag: Kinderombudsman.

  55. Comité voor de rechten van het kind (2013). Algemeen commentaar no. 14 (2013) over het recht van het kind zijn belangen de eerste

    overweging te laten zijn (art. 3, eerste lid).

  56. Committee on the Rights of the Child (2022). Concluding observations on the combined fifth and sixth periodic reports of the Netherlands. CRC/C/NLD/CO/5-6. Verkregen via: https://www.unicef.nl/files/Aanbevelingen-KRComite-2022.pdf, laatst geraadpleegd op 10-11-2023.

  57. CBS (2021). Landelijke jeugdmonitor 2021. Den Haag: Centraal Bureau voor de Statistiek; CBS (2022). Landelijke jeugdmonitor 2022. Den Haag: Centraal Bureau voor de Statistiek.

  58. RVS (2022). Van schuld naar schone lei. Den Haag: Raad voor Volksgezondheid & Samenleving, p. 24.

  59. CBS (2020). Schuldenproblematiek in beeld. Huishoudens met geregistreerde problematische schulden 2015-2018. Den Haag: Centraal Bureau voor de Statistiek.

  60. Schonewille, G. & Crijnen, C. (2018). Financiële problemen 2018. Geldzaken in de praktijk 2018-2019 deel 1. Utrecht: Nibud, p. 25.

  61. CBS (2021). Kosten van kinderen naar één- en tweeverdieners, 2015. Verkregen via: https://www.cbs.nl/nl-nl/maatwerk/2021/01/kosten-van-kinderen-naar-een-en-tweeverdieners-2015, laatst geraadpleegd op 13/11/2023.

  62. Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (21 juli 2021). Kamerbrief Voorbehoud op artikel 26 IVRK. 2021-0000105151. Verkregen via: https://open.overheid.nl/documenten/ronl-ad2a846a-4b6b-45f1-92b1-9b65efad1ea3/pdf. Laatst geraadpleegd op 14/11/2023.

  63. Stichting BKR (25 juni 2021). Schaamte houdt financiële problemen te lang achter de voordeur. Verkregen via: https://www.gemeente.nu/sociaal/schuldhulp/schaamte-houdt-financiele-problemen-te-lang-achter-de-voordeur/, laatst geraadpleegd op: 14/11/2023.

  64. Lijzenga, J. & Elferink, V. (2022). Voorrang bij toewijzing sociale huurwoningen 2021. Arnhem: Companen.

  65. Ibidem.

  66. Wewerinke, D., Schel, S., Kuijpers, M., Vries, J. de & Doorn, L. van (2023). Iedereen telt mee! Resultaten eerste ETHOS-telling van dak- en thuisloosheid in regio Noordoost-Brabant. Utrecht: Hogeschool Utrecht.

  67. Kraniotis, L. & Jong, W. de (24 april 2021). Sociale huurwoning? In zeker een kwart van de gemeenten wacht je meer dan 7 jaar. NOS. Verkregen via: https://nos.nl/op3/artikel/2377995-sociale-huurwoning-in-zeker-een-kwart-van-de-gemeenten-wacht-je-meer-dan-7-jaar, laatst geraadpleegd op 14-11-2023.

  68. Heuvel, L. van den, Hopman, M., Jong, Z. de, Jonge, H. de, Tuzgöl, A., Vries, J. de & Wilke, I. (2023). Als de overheid niet thuis geeft... Een onderzoek naar de realisatie van mensen- en kinderrechtelijke verplichtingen van de overheid bij uithuiszettingen van gezinnen in kwetsbare situaties. Den Haag: Kinderombudsman/Nationale ombudsman.

  69. Gesprek tijdens het moederontbijt in Amsterdam.

  70. Groen, A., Horssen, C. van & Veerman, N. (2022). Rondkomen en betalingsproblemen. Ervaringen van Nederlandse huishoudens in onzekere tijden. Utrecht: Nibud.

  71. Gesprek met cursisten van de herstelacademie.

  72. Everts, S., Amelsvoort, T. van & Leijdesdorff, S. (2022). ‘Mandatory Check for COPMI in Adult Mental Healthcare Services in the Netherlands-A Quantitative and Qualitative Evaluation.’ In: Frontiers in psychiatry, 13, 807251.

  73. Gesprekken met professionals uit de zorg.

  74. Everts, S., Amelsvoort, T. van & Leijdesdorff, S. (2022). ‘Mandatory Check for COPMI in Adult Mental Healthcare Services in the Netherlands-A Quantitative and Qualitative Evaluation.’ In: Frontiers in psychiatry, 13, 807251.

  75. Van Doesum, T., Gee, A. de, Bos, C. & Zanden, R. van der (2019). Factsheet KOPP/KOV: Een wetenschappelijke

    onderbouwing van de cijfers. Utrecht: Trimbos-instituut.

  76. Petilon, N., Doesum, K. van & Windmeijer, P. (2010). ‘De vergeten kinderen van ouders met psychiatrische problemen komen in beeld in 20 jaar KOPP praktijk.’ In: Tijdschrift voor gezondheidswetenschappen, 88(5), pp. 222-223.

  77. Augeo (2013). Handleiding kindcheck. Voor GGZ en verslavingszorg. Zeist: Augeo.

  78. Ibidem.

  79. Everts, S., Amelsvoort, T. van & Leijdesdorff, S. (2022). ‘Mandatory Check for COPMI in Adult Mental Healthcare Services in the Netherlands. A Quantitative and Qualitative Evaluation.’ In: Frontiers in psychiatry, 13, 807251.

  80. Ibidem.

  81. Gesprekken met professionals uit de zorg.

  82. Gesprek met KOPP/KOV-functionaris.

  83. Gesprekken met professionals uit de zorg.

  84. Rijksoverheid (2023). Hervormingsagenda Jeugd 2023-2028, p. 18.

  85. Putnam, R.D. (2000). Bowling Alone. New York: Simon and Schuster.

  86. Ibidem.

  87. Tersteeg, A. & Albeda, Y. (2018). Beyond the middle classes. Neighbourhood choice and satisfaction in hyper-diverse contexts. In: Oosterlynck, S., Verschraegen, G. & R. van Kempen (red.), DIVERCITIES. Understanding super-diversity in deprived and mixed neighbourhoods. Bristol: Policy Press.

  88. Roos, S. de, Bucx, F. & Berg, E. van den (2021). Sociale netwerken van ouders. Steun bij de opvoeding en andere ouderschapstaken. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau.

  89. Granovetter, M.S. (1973). ‘The Strength of Weak Ties.’ In: American Journal of Sociology, 78(6), pp. 1360-1380. https://doi.org/10.2307/2776392

  90. Roos, S. de, Bucx, F. & Berg, E. van den (2021). Sociale netwerken van ouders. Steun bij de opvoeding en andere ouderschapstaken. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau.

  91. Welschen, S. (2019). ‘Informele partijen zijn hulpverleningsgids voor wantrouwende Amsterdammers.’ In: Tijdschrift voor Sociale Vraagstukken.

  92. Snel, E., Boom, J. de, Bockhove, M. van & Engbersen, G. (2021). ‘Sociaal kapitaal als bescherming tegen de mentale gevolgen van COVID-19.’ In: Mens & Maatschappij, 96 (2), pp. 213-241; Putnam, R.D. (2007). ‘E Pluribus Unum: Diversity and community in the twenty-first century.’ In: Scandinavian Political Studies, 30(2), pp. 137-174.

  93. Vrooman, C., Boelhouwer, J., Iedema, J. & Torre, A. van der (2023). Eigentijdse ongelijkheid. De postindustriële klassenstructuur op basis van vier typen kapitaal. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau.

  94. Ibidem.

  95. Roos, S. de, Bucx, F. & Berg, E. van den (2021). Sociale netwerken van ouders. Steun bij de opvoeding en andere ouderschapstaken. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau.

  96. Ibidem.

  97. Bucx, F., Eggink, E. & Klerk, M. de (2023). Meer zicht op ouders. Zorgen, problemen en hulpbronnen van ouders van minderjarige kinderen. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau.

  98. Roos, S. de, Bucx, F. & Berg, E. van den (2021). Sociale netwerken van ouders. Steun bij de opvoeding en andere ouderschapstaken. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau.

  99. Ibidem.

  100. Ibidem.

  101. Hoex, J., Vlaardingerbroek, S., Balledux, M., Speentjes, P. & Vink, C. (2022). Opgroeien doe je samen. Bouwen aan een stevige pedagogische basis. Utrecht: NJI.

  102. Tweede Kamer, vergaderjaar 2012/2013. Kamerstukken, 33684, nr. 3, p. 30.

  103. RVS (2022). Anders leven en zorgen. Den Haag: Raad voor Volksgezondheid & Samenleving.

  104. Roos, S. de, Bucx, F. & Berg, E. van den (2021). Sociale netwerken van ouders. Steun bij de opvoeding en andere ouderschapstaken. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau.

  105. Vosselman, M. & Steenmeijer, J. (2022). Handreiking informele steun. Samenwerkende beroepsverenigingen.

  106. UMC Utrecht (z.d.). Netwerkintake. Verkregen via: https://www.umcutrecht.nl/nl/netwerk-intake, laatst geraadpleegd op 10-11-2023.

  107. RACT (z.d.). Wat zijn resourcegroepen? Verkregen via: https://ract.nl/over-ract/, laatst geraadpleegd op 10-11-2023.

  108. Academie van de stad (z.d.). Springlevend wonen. Verkregen via: https://academievandestad.nl/themas/springlevendwonen/, laatst geraadpleegd op 10-11-2023.

  109. Trudo (z.d.). Voorrang via inplaatsing in Woensel-West. Verkregen via: https://www.trudo.nl/ik-zoek/huurwoning/inplaatsing, laatst geraadpleegd op 10-11-2023.

  110. Canoy, M., Smelik, J. & Ham, M. (red.) (2023). Zorgzame buurten. Inspirerende initiatieven die het systeem trotseren. Nederland Zorgt voor Elkaar / Vilans / Movisie.

  111. Welschen, S., Lucas, P. & Hoijtink, M. (2021). Sociaal schaduwwerk in een wijk in Amsterdam Zuidoost. Een onderzoek naar ‘informele sociaal werkpraktijken’ in Holendrecht. Amsterdam: Hogeschool van Amsterdam, p. 1.

  112. Canoy, M., Smelik, J. & Ham, M. (red.) (2023). Zorgzame buurten. Inspirerende initiatieven die het systeem trotseren. Nederland Zorgt voor Elkaar / Vilans / Movisie.

  113. Welschen, S. (2019). ‘Informele partijen zijn hulpverleningsgids voor wantrouwende Amsterdammers.’ In: Tijdschrift voor Sociale Vraagstukken, 24 april 2019.

  114. Albeda, Y., Swan, S. & Swildens. W. (2023) Op weg naar herstel met formele en informele steunstructuren. Rotterdam: Hogeschool Inholland; Welschen, S., Lucas, P. & Hoijtink, M. (2021). Sociaal schaduwwerk in een wijk in Amsterdam Zuidoost. Een onderzoek naar ‘informele sociaal werkpraktijken’ in Holendrecht. Amsterdam: Hogeschool van Amsterdam.

  115. Welschen, S., Lucas, P. & Hoijtink, M. (2021). Sociaal schaduwwerk in een wijk in Amsterdam Zuidoost. Een onderzoek naar ‘informele sociaal werkpraktijken’ in Holendrecht. Amsterdam: Hogeschool van Amsterdam, p. 1.

  116. Lucas, P., Hoijtink, M., Welschen, S. & Veldboer, L. (2021). ‘Naast ervaringskennis moeten we ook ‘nabije kennis’ erkennen.’ In: Tijdschrift voor Sociale Vraagstukken, 21 december 2021.

  117. Albeda, Y., Swan, S. & W. Swildens (2023). Op weg naar herstel met formele en informele steunstructuren. Rotterdam: Hogeschool Inholland.

  118. Ibidem.

  119. Canoy, M., Smelik, J. & Ham, M. (red.) (2023). Zorgzame buurten. Inspirerende initiatieven die het systeem trotseren. Nederland Zorgt voor Elkaar / Vilans / Movisie.

  120. Karsten, L., Lupi, T. & Stigter-Speksnijder, M. (2012). ‘The middle classes and the remaking of the suburban family community: evidence

    from the Netherlands.’ In: Journal of Housing and the Built Environment, 28(2), pp. 257-271.

  121. Albeda, Y., Avest, D. ter & Breugel, I. van (2022). Superdiversiteit en sociale bindingen in de buurt. In: Snel, E., Geurs, R. & Permentier, M., Zicht op leefbaarheid. Tien essays over leefbaarheid in Rotterdamse wijken. Rotterdam: Kenniswerkplaats leefbare wijken.

  122. Uyterlinde, M., Brock, A., Vries, S. de & J. Verloove (2023). Bijlage 1: literatuurstudie. Kennen is het niet, maar we komen elkaar hier wel tegen. Utrecht: Kennisplatform Inclusief Samenleven.

  123. RVS (2021). Ruimte maken voor ontmoetingen. De buurt als sociale leefomgeving. Den Haag: Raad voor Volksgezondheid & Samenleving.

  124. Engbersen, R. (2021). Stap uit de inclusiekramp. Herwaardeer zelforganisatie. Utrecht: Movisie. Verkregen via: https://www.movisie.nl/artikel/stap-uit-inclusiekramp-herwaardeer-zelforganisatie, laatst geraadpleegd op 03-11-2023.

  125. Logger, J. & Avest, D. ter (2021). Katendrecht als archipel van enclaves. Een publieke ontmoetingsplek in een gefragmenteerde wijk. In: Walraven, G. & Albeda, Y. (red.), Werken aan een meer rechtvaardige stad. De bijdrage van praktijkgericht onderzoek aan maatschappelijke opgaven. Rotterdam: Hogeschool Inholland, pp. 43-62.

  126. Ibidem.

  127. Engbersen, R. (2021). Stap uit de inclusiekramp. Herwaardeer zelforganisatie. Utrecht: Movisie. Verkregen via: https://www.movisie.nl/artikel/stap-uit-inclusiekramp-herwaardeer-zelforganisatie, laatst geraadpleegd op 03-11-2023.

  128. Ibidem.

  129. Zie ook Engbersen, R. & Janssen, J. (2022). ‘Laten we uit de inclusiekramp komen.’ In: Tijdschrift voor Sociale Vraagstukken.

  130. Rijnders, M., Jans, S., Aalhuizen, I., Detmar, S. & Crone, M. (2019). ‘Women-centered care: implementation of CenteringPregnancy in The Netherlands.’ In: Birth 46; Kweekel, L., Gerrits, T., Rijnders, M. & Brown, P. (2017). ‘The role of trust in CenteringPregnancy: building interpersonal trust relationships in group-based prenatal care in The Netherlands.’ In: Birth 44:1.

  131. Kweekel, L., Gerrits, T., Rijnders, M. & Brown, P. (2017). ‘The role of trust in CenteringPregnancy: building interpersonal trust relationships in group-based prenatal care in The Netherlands.’ In: Birth 44:1

  132. Ibidem.

  133. Wagijo, M., Crone, M., Bruinsma-van Zwicht, B., Lith, J. van, Billings, D.L. & Rijnders, M. (2023). ‘Contributions of CenteringPregnancy to women’s health behaviours, health literacy, and health care use in the Netherlands.’ In: Preventive Medicine Reports, vol. 35.

  134. Rijnders, M., Jans, S., Aalhuizen, I., Detmar, S. & Crone, M. (2019). ‘Women-centered care: implementation of CenteringPregnancy in The Netherlands.’ In: Birth 46; Kweekel, L., Gerrits, T., Rijnders, M. & Brown, P. (2017). ‘The role of trust in CenteringPregnancy: building interpersonal trust relationships in group-based prenatal care in The Netherlands.’ In: Birth 44:1.

  135. Stichting Centering Nederland (z.d.). Handreiking Implementatie CenteringOuderschap, verkregen via: https://centeringzorg.nl/2023/04/26/handreiking-implementatie-centeringouderschap/, laatst geraadpleegd op 03-11-2023.

  136. Tweede Kamer, vergaderjaar 2022/2023. Kamerstukken II, 3626552-1050315-DMO, p. 9.

  137. Schrooten, M., Thys, R. & Debruyne, P. (2019). Sociaal Schaduwwerk. Over informele spelers in het welzijnslandschap. Brussel: Politeia.

  138. Welschen, S., Lucas, P., Hoijtink, M. & Veldboer, L. (2020). Licht op Sociaal Schaduwwerk. Literatuurstudie naar (Nederlandse) informele sociaalwerkpraktijken die plaatsvinden onder de radar. Amsterdam: Hogeschool van Amsterdam/Werkplaats sociaal domein, p.*nbsp;8.

  139. RVS (2022). Anders leven en zorgen. Den Haag: Raad voor Volksgezondheid & Samenleving.

  140. RVS (2022). Van schuld naar schone lei. Den Haag: Raad voor Volksgezondheid & Samenleving.